Hoofdstuk 4 levensloop quiz

Hoofdstuk 4 levensloop
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 levensloop

Slide 1 - Slide

Waar ging dit hoofdstuk over? Kies één begrip

Slide 2 - Open question

Ik begreep dit hoofdstuk goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Een vroegverdiener is iemand die vroeg naar een vervolgopleiding gaat
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het begrip 'verdiencapaciteit'?

Slide 5 - Open question

De verdiencapaciteit van een vroegverdiener is lager dan die van een laatverdiener
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Een vroegverdiener bezit meer menselijk kapitaal dan een laatverdiener
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is een absoluut voordeel?

Slide 8 - Open question

Een absoluut voordeel gaat altijd gepaard met een comparatief (relatief) voordeel
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Luna heeft een
absoluut
voordeel in koken
Yara
Luna
Koken
2 uur
3 uur
Afwassen
4 uur
7 uur
Totaal
6 uur
10 uur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is juist:
De opofferings-
kosten van
Yara - Koken
Yara
Luna
Koken
2 uur
3 uur
Afwassen
4 uur
7 uur
Totaal
6 uur
10 uur
A
zijn 2 afwastaken
B
is 1/2 afwastaak
C
is 1/3 afwastaak
D
is 3,5 afwastaak

Slide 11 - Quiz

Wat is juist:
De opofferings-
kosten van
Luna - Afwassen
Yara
Luna
Koken
2 uur
3 uur
Afwassen
4 uur
7 uur
Totaal
6 uur
10 uur
A
zijn 3/7 kooktaak
B
zijn 1/2 kooktaak
C
zijn 2,5 kooktaak
D
is 3,5 afwastaak

Slide 12 - Quiz

Luna kan het
beste...
Yara
Luna
Koken
2 uur
3 uur
Afwassen
4 uur
7 uur
Totaal
6 uur
10 uur
A
koken
B
afwassen
C
allebei de taken doen
D
niks doen

Slide 13 - Quiz

Bij een hypothecaire lening is er sprake van een .... dat houdt in dat de lening gekoppeld is aan de woning

Slide 14 - Open question

De nettowoonlasten van woning:
€hypotheek rente - belastingvoordeel
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Het belastingvoordeel van een woning: marginaal % x € onderhoudskosten
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Iemand met een grotere hypothecaire lening heeft een groter belastingvoordeel dan een kleine lening
A
juist, omdat de rentelasten hoger zijn
B
onjuist, omdat de rentelasten hoger zijn

Slide 17 - Quiz

Ik begreep de vragen uit deze quiz goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik wil dit hoofdstuk nog herhalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll