Theorie grammatica en formuleren

Theorie grammatica en formuleren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Theorie grammatica en formuleren

Slide 1 - Slide

Hoe noem je de omkering van persoonsvorm en onderwerp?

Slide 2 - Open question

Hoe noem je het verschijnsel dat werkwoord en persoonsvorm hetzelfde getal moeten zijn?

Slide 3 - Open question

Waaraan herken je een bijzin?

Slide 4 - Mind map

Wat ontbreekt er in de beknopte bijzin (in alfabetische volgorde, gescheiden door spatie)

Slide 5 - Open question

Ik heb rode schoenen en sokken. Dit is een samentrekking op...
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau
D
meerdere niveaus

Slide 6 - Quiz

Hij kwam binnen en vroeg wat te drinken. Dit is een samentrekking op...
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau
D
meerdere niveaus

Slide 7 - Quiz

Ik ben scheidsrechter bij het dames- en herenteam en krijg daarvoor goed betaald.
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau
D
meerdere niveaus

Slide 8 - Quiz

Je mag een woord weglaten als het woord dezelfde functie en betekenis heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Ik ben verkouden en daarom naar de drogist gegaan.
Deze samentrekking is
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Maak deze zin lijdend:
Het kind heeft alle snoepjes opgegeten.

Slide 11 - Open question

Maak deze zin bedrijvend:
Dit cadeau zou door Sjaak aan mij gegeven worden.

Slide 12 - Open question

Hen, hun of zij?
Ik vraag me af of ... de weg wel weten.
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 13 - Quiz

Hen, hun of zij?
Ik vraag aan ... de weg.
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 14 - Quiz

Hen, hun of zij?
Over ... heb ik veel gehoord.
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 15 - Quiz

Hen, hun of zij?
... wordt niets gevraagd.
A
Hen
B
Hun
C
Zij

Slide 16 - Quiz

Hij, zij of het
Het bedrijf heeft besloten dat ... akkoord gaat met de wijzigingen.
A
hij
B
zij
C
het

Slide 17 - Quiz

Zijn of haar
De bakkerij sluit komende zaterdag de hele dag ... deuren.
A
zijn
B
haar

Slide 18 - Quiz

zijn of haar
We waren met een grote menigte en ... omvang gaf ons moed.
A
zijn
B
haar

Slide 19 - Quiz

Met wie of waarmee
Ik vraag me af of ik die jongen .... ik ooit gedatet heb, nog zal zien.
A
met wie
B
waarmee

Slide 20 - Quiz