Grammatica H4 Congruentie en Formuleren H4 incongruentie

Welkom V3J! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.
  • NN + schrift
  • agenda en etui
1 / 33
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom V3J! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.
  • NN + schrift
  • agenda en etui

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
Herhalen Grammatica + Formuleren: samentrekking en verwijzen
Grammatica §9 Congruentie
Formuleren §5 Incongruentie

Aan het eind van de les:
  • Kun je congruentie en incongruentie herkennen.
  • Kun je incongruentie verbeteren. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Vrijdag 29 november: 
  • Cursus 5 Grammatica §9 opdr. 1+2
  • Cursus 6 Formuleren §5 opdr. 1



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

H1: (foutieve) samentrekking

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Joep houdt wel van donuts, maar niet van brownies.

A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling - Samentrekking
Samentrekking komen voor op drie niveaus:
  • woordniveau: zon- en feestdagen (streepje)
  • woordgroepsniveau: dure auto's en huizen (geen streepje)
  • zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag Peter op zondag.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Deze producten zijn zowel eet- als drinkbaar.

A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Goede of foutieve samentrekking? 
Samentrekking op zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag Peter op zondag.

Samentrekken mag alleen als aan drie voorwaarden is voldaan:
  • dezelfde functie: zinsdeel, woordsoort
  • dezelfde betekenis:
  • hetzelfde getal: enkelvoud, meervoud

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hij hield van haar en haar handen vast.

A
goed
B
fout-functie
C
fout-betekenis
D
fout-getal

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.

A
goed
B
fout-functie
C
fout-betekenis
D
fout-getal

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het verrast me dat de cijfers zo laag zijn en stel voor de toets over te doen.

A
goed
B
fout-functie
C
fout-betekenis
D
fout-getal

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

H2: (fouten met) verwijzen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Onzijdige woorden
Het-woorden zijn onzijdig.
Ook namen van landen, provincies, steden en clubs
Verkleinwoorden 


Je verwijst met
en 
het, zijn
dit, dat

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vrouwelijke woorden
De-woorden zijn mannelijk óf vrouwelijk. 

Vrouwelijk zijn:
  • vrouwelijke dieren of personen 
  • de woorden op de volgende uitgangen:
-heid, -nis, - ing, -schap, -st, -te, -de, -ie, -ij, -iek, - theek, -teit, -tuur


Je verwijst met
en 
zij, ze, haar
deze, die
Leer deze uitgangen uit je hoofd!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Mannelijke woorden
De-woorden zijn mannelijk óf vrouwelijk.

Mannelijk zijn: 
  • mannelijke personen en dieren
  • ook woorden waarbij je niet kunt vaststellen of het mannelijk of vrouwelijk is.


Je verwijst met
en 
hij, hem, zijn
deze, die

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Verwijswoorden - hen/hun
Het verwijswoord hen gebruik je als lijdend voorwerp (lv) en na een voorzetsel (vz).
Het verwijswoord hun gebruik je als meewerkend voorwerp (mv).

Anita’s ouders wonen vlakbij en ze bezoekt hen vaak. Ze neemt dan iets lekkers voor hen mee en bezorgt hun een gezellige middag.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Verwijswoord - wat 

Met het verwijswoord wat verwijs je naar
  • dat en datgene
  • een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets en het enige), 
  • een overtreffende trap (het beste
  • een hele zin:

Er stond een lange file voor de brug, wat behoorlijk tegenviel.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Verwijswoord - dieren/mensen

  • Naar dieren en dingen verwijs je met daar/waar+voorzetsel (daarvan, waarover)
  • Naar mensen verwijs je met voorzetsel+wie (van wie, over wie):

De SRV-man bij wie ik wekelijks boodschappen doe, beschikt over een luxe wagen, waarmee hij door het dorp rijdt

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vul het juiste verwijswoord in. 
Kies uit: hij, hem, zij (ze), haar, het, zijn, deze, die, dit, dat, wie, wat, waar, vz + wie of waar+vz.

  1. Dit jaar draagt de boom .... vorig jaar vele olijven groeiden, nauwelijks vrucht.
  2.  In mei van dit jaar viert onze tennisvereniging .... 75-jarig jubileum.
  3.  Zeeland is trots op .... Deltawerken en Alkmaar op .... kaasmarkt.
  4. De schadevergoeding bestaat uit een bedrag .... boven de 50.000 euro ligt.
  5. Met die harde wind houdt opa .... hoed vast om .... niet te verliezen.



Slide 20 - Slide

1. waaraan 
2. haar 
3. zijn / zijn
4. dat 
5. zijn / hem 
Tegenwoordig is op alle dancefeesten allerlei synthetische drugs te koop.
goed
fout

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Congruentie
In zinnen komt de persoonsvorm in persoon en getal overeen met het onderwerp: congruentie. Dit houdt in dat bij een enkelvoudig onderwerp een enkelvoudige persoonsvorm hoort. 
  • VB: Ik loop naar school. / Wij lopen naar school. 

Als persoonsvorm en getal niet overeenkomen: incongruentie.

Meestal is dit niet moeilijk, maar er zijn een paar lastige gevallen, zie volgende dia's.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Deze antibiotica werkt niet bij mij.
A
Fout
B
Goed

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Op de heuvel loopt een kudde bruine schapen rustig te grazen.
A
Fout
B
Goed

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hebben de politie te weinig personeel om kleine inbraken op te lossen?
A
Fout
B
Goed

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Gisteren bezochten een klas brugklassers de oude molen bij Windesheim.
A
Fout
B
Goed

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Incongruentie: oorzaken
  • Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:
       De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander.

  • Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
      Uit de enquête bleek dat de meerderheid van de leerlingen tegen             
      frisdrankautomaten waren.



.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Incongruentie: oorzaken
  • De pv en het ow staan ver uit elkaar en daartussen staan andere   zinsdelen met een ander getal dan het ow:
       Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten             geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto’s meer willen aanleggen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Oudere mensen beweren vaak dat de jeugd van tegenwoordig geen enkel respect meer voor hen hebben.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Uit onderzoek blijkt dat dertien procent van de Nederlanders niet goed kan lezen en schrijven.

A
congruentie
B
incongruentie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Les- en huiswerk
Vrijdag 29 november: 
  • Cursus 5 Grammatica §9 opdr. 1+2
  • Cursus 6 Formuleren §5 opdr. 1

Klaar?
-lezen in je leesboek



Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting: Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengen op een veiling zo duizenden euro's op.

A
congruentie
B
incongruentie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Afsluiting: Tegenwoordig is op alle dancefeesten allerlei synthetische drugs te koop.
A
Fout
B
Goed

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions