4VM week 15

4VM
Nederlands
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4VM
Nederlands

Slide 1 - Slide

Tekst 4

Slide 2 - Slide

23 Op welke manier wordt de tekst in alinea 1 ingeleid?
De tekst wordt ingeleid door

A de aanleiding voor het schrijven van de tekst te geven.
B de mening van de schrijver te geven.
C een belangrijke conclusie voorop te stellen.
D een samenvatting van de tekst te geven.

  • C

Slide 3 - Slide

24 Iemand die aantekeningen met de hand schrijft, onthoudt deze beter dan
iemand die aantekeningen op de computer typt.

Wat is volgens alinea 2 de belangrijkste reden hiervoor?
Vul de zin in de uitwerkbijlage aan.

- Als je met de hand aantekeningen maakt, moet je...

- Hierdoor vindt er...

- plaats, waardoor de informatie beter onthouden wordt.

Slide 4 - Slide

(Als je met de hand aantekeningen maakt, moet je) keuzes maken /
nadenken over wat je opschrijft. (Hierdoor vindt er) (onmiddellijke)
verwerking / (mentale) verwerking (plaats, waardoor de informatie beter onthouden wordt.)

Slide 5 - Slide

25 In alinea 3 wordt gesproken over ‘onderzoek in Psychological Science’ en ‘eerdere onderzoeken’.

- Leg in eigen woorden uit wat er precies onderzocht werd in het
onderzoek in Psychological Science en wat er precies onderzocht
werd in de eerdere onderzoeken. Noteer je antwoord in de
uitwerkbijlage en gebruik hiervoor niet meer dan 40 woorden.

Slide 6 - Slide

− (Het onderzoek in) Psychological Science onderzocht het verschil
tussen aantekeningen maken met de hand en met de laptop.

− Eerdere onderzoeken waren gericht op de afleiding die de
laptop/computer biedt (tijdens het college).

Slide 7 - Slide

26 Je moet een samenvatting maken van alinea’s 4, 5 en 6 van deze tekst.
Hieronder staan acht zinnen uit deze alinea’s.

- Welke vijf zinnen bevatten de beste informatie voor een
samenvatting?
Noteer de nummers van deze zinnen in de uitwerkbijlage.

Slide 8 - Slide

1 De laptoptikkers bleken per lezing veel meer woorden te noteren dan
de schrijvers, gemiddeld zo’n 550 tegen minder dan 400.
2 De handschrijvers vertoonden veel meer onderlinge verschillen in
woordkeuze – allemaal aanwijzingen voor een intensievere verwerking.
3 De typisten zitten zeker niet te slapen, want een half uurtje na de
lezing is er niet veel verschil in feitenkennis tussen hen en de schrijvers.
4 Het gaat dan om vragen als: ‘Waarvoor werden oude Indiase zegels gebruikt?’
5 Maar op begripsvragen scoren de schrijvers dan wel veel beter dan de typisten.
6 Dat zijn vragen als: ‘Wat is het probleem als belangrijke functies
beheerst worden door algoritmes?’
7 Het treurige is verder dat het enige voordeel dat de tikkers hebben,
namelijk een completer verslag van wat er gezegd is, niet helpt bij het leren.
8 Toen de deelnemers een week later terugkwamen en een minuut of
tien hun aantekeningen mochten bekijken, scoorden de schrijvers
daarna opnieuw hoger op begripsvragen dan de tikkers.

Slide 9 - Slide

(Zin) 1 (De laptoptikkers bleken per lezing veel meer woorden te
noteren dan de schrijvers, gemiddeld zo’n 550 tegen minder dan 400.)
− (Zin) 2 (De handschrijvers vertoonden veel meer onderlinge verschillen
in woordkeuze – allemaal aanwijzingen voor een intensievere
verwerking.)
− (Zin) 3 (De typisten zitten zeker niet te slapen, want een half uurtje na
de lezing is er niet veel verschil in feitenkennis tussen hen en de
schrijvers.)
− (Zin) 5 (Maar op begripsvragen scoren de schrijvers dan wel veel beter
dan de typisten.)
− (Zin) 7 (Het treurige is verder dat het enige voordeel dat de tikkers
hebben, namelijk een completer verslag van wat er gezegd is, niet
helpt bij het leren.)

Slide 10 - Slide

27 In regel 94 staat “uitbesteding van geheugen”.

Wat wordt hier volgens de tekst mee bedoeld?
Noteer je antwoord in de uitwerkbijlage en gebruik hiervoor niet meer dan 15 woorden.

  • Dat je dingen die je kunt opzoeken of navragen, minder goed/niet goed onthoudt.

Slide 11 - Slide

28 Citeer de kernzin van alinea 8

  • “Die ‘uitbesteding van geheugen’ is echter geen typisch interneteffect.” (regels 94-95)

29 “Ook dragen voorstanders vaak aan dat handschrijven meer
geheugensporen in het brein achterlaat dan het simpelere tikken op toetsenbordknoppen. Dit komt doordat met de hand schrijven motorisch complexer is.” (regels 114-120)
- Citeer uit alinea 9 of alinea 10 de zin die het duidelijkst het positieve gevolg hiervan weergeeft. 

  • “Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.” (regels 121-124)

Slide 12 - Slide

30 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

A Om feiten op korte termijn goed te onthouden, kun je zowel je
aantekeningen typen als met de hand opschrijven.
B Omdat studenten tegenwoordig zo goed kunnen typen, hebben ze minder mentale verwerking bij het maken van aantekeningen.
C Wanneer je met de hand schrijft, heb je meer mentale verwerking en laat je meer geheugensporen achter in je brein.
D Wanneer je veel gebruikmaakt van internet en veel schrijft, is dat
slecht voor je parate kennis.

  • C

Slide 13 - Slide

31 Wat is de belangrijkste functie van alinea 10?
 
A een aanbeveling doen
B een toekomstverwachting geven
C een voorbeeld geven
D een waarschuwing geven

  • A

Slide 14 - Slide

Tekst 3 advertentie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

19 Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie?

De advertentie wil de lezer
A aansporen om een bedrijf in pure chocolade te steunen.
B erop wijzen dat kinderen pure chocolade niet lekker vinden.
C ervan overtuigen dat pure chocolade niet voor kinderen bestemd is.
D laten zien dat er een startend bedrijf in pure chocolade is.



  • A

Slide 17 - Slide

20 Een afbeelding in een advertentie kan verschillende functies hebben.
1 De afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen.
2 De afbeelding trekt de aandacht van de lezer.
3 De afbeelding voegt inhoudelijk iets nieuws toe aan de tekst.

Welke functie of functies heeft de afbeelding in deze advertentie vooral?
A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D 1 en 2
E 1 en 3
F 2 en 3

  • B

Slide 18 - Slide

21 Kitty Smeeten en Thomas de Groen noemen hun chocoladereep ‘de meest volwassen chocoladereep’.

Leg in eigen woorden uit wat Smeeten en De Groen hiermee
bedoelen. Noteer je antwoord in de uitwerkbijlage en gebruik hiervoor niet meer dan 10 woorden.

  • Een chocoladereep die vooral voor volwassenen bestemd is. / Een chocoladereep die vooral volwassen lekker zullen vinden. / Een chocoladereep die 85% cacao bevat.

Slide 19 - Slide

22 Welke twee zinnen horen in ieder geval in de samenvatting van deze tekst? Kruis deze twee zinnen aan in het schema in de uitwerkbijlage.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide