WI - 1THV - Week 4 - Vergelijkingen: Vergelijkingen oplossen rekenschema

Vergelijkingen oplossen
WI - 1THV - Week 4 - Vergelijkingen:
Vergelijkingen oplossen m.b.v. een rekenschema
1 / 24
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vergelijkingen oplossen
WI - 1THV - Week 4 - Vergelijkingen:
Vergelijkingen oplossen m.b.v. een rekenschema

Slide 1 - Slide

Planning
  • Vooraf:
    Korte quiz: rekenschema, grafieken, tabel
  • Behandelen, uitleg en korte vragen 
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Ik kan vergelijkingen oplossen door terugrekenschema's te gebruiken.

Subdoel: Ik kan rekenschema's opstellen
Subdoel: Ik kan de rekenregels de andere kant op gebruiken om terugrekenschema’s op te stellen.

Slide 3 - Slide

Welke uitspraken zijn juist?
1. keer en gedeeld door gaan voor haakjes.
2. haakjes gaan voor plus en min.
A
1 en 2 zijn beiden juist
B
1 is onjuist en 2 is juist
C
1 is juist en 2 is onjuist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 4 - Quiz

We kijken naar onderstaande formules.
Vul in beide voor aantal het getal 4 in.
1.)Bedrag=3+4×aantal
2.)Bedrag=2×(aantal+3)
A
1.) 28 2.) 14
B
1.) 19 2.) 8
C
1.) 28 2.) 8
D
1.) 19 2.) 14

Slide 5 - Quiz

We kijken naar onderstaande formule.
Wat is het rekenschema dat hierbij hoort?
Bedrag=20+2,5×aantal
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

Toelichting begrippen en termen
Formule: Een berekening waarmee je m.b.v. één variabele de andere uitrekent
Vergelijking: Een formule waarvan je het antwoord weet. 
Stel Bedrag = 27 dan:

Vergelijking opstellen: Van een formule een vergelijking maken.
Bijv. 'Stel de vergelijking bij de formule als Bedrag is 43.
                                                                      wordt dan 

Bedrag=3+4×aantal
27=3+4×aantal
Bedrag=3+4×aantal

Slide 7 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Formule: Een berekening waarmee je m.b.v. één variabele de andere uitrekent
Vergelijking: Een formule waarvan je het antwoord weet. 
Stel Bedrag = 27 dan:

Vergelijking opstellen: Van een formule een vergelijking maken.
Bijv. 'Stel de vergelijking bij de formule als Bedrag is 43.
                                                                      wordt dan 

Bedrag=3+4×aantal
27=3+4×aantal
Bedrag=3+4×aantal
43=3+4×aantal

Slide 8 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen 
Je zoekt naar een getal in zodat de vergelijking klopt met het antwoord.
Bijv. Los de vergelijking op als Bedrag is 23.
Je krijgt dat de volgende stappen:
                                                                                       Formule opschrijven 
                                                                                       Bedrag = 23 invullen
                                                                                       aantal = 5 

Bedrag=3+4×aantal
Want5invullenvooraantalgeeft23alsantwoord.
23=3+4×aantal
23=3+4×5

Slide 9 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen mbv van een omgekeerde pijlenketting: 
Hiervoor hebben we gezien dat de oplossing 5 is.
Maar hoe laat je nu deze berekening zien ZONDER eindeloos maar iets in te vullen? We gaan dit doen in 4 stappen. Deze stappen moet je ook laten zien!!

Stap 1: Rekenschema opstellen bij de formule
Stap 2: Omgekeerde rekenschema opstellen 
Stap 3: Omgekeerde rekenschema toepassen
Stap 4: Controleren in de OORSPRONKELIJKE rekenschema

Slide 10 - Slide

Omgekeerde rekenschema
- formule en eindantwoord of vergelijking met het eindantwoord.
- pijlen naar links ipv naar rechts
- spiegel de bewerkingen 
- alles blijft op z'n plek, alleen pijlen veranderen van richting en bewerkingen worden gespiegeld

Slide 11 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen mbv van een omgekeerde rekenschema: 


Stap 1: Rekenschema opstellen bij de formule

                                                                                      


Bedrag=3+4×aantal
23=3+4×aantal

Slide 12 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen mbv van een omgekeerde rekenschema: 


Stap 2: Omgekeerde rekenschema opstellen 

                                                                                      


Bedrag=3+4×aantal
23=3+4×aantal

Slide 13 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen mbv van een omgekeerde rekenschema: 


Stap 3: Omgekeerde rekenschema toepassen
                                                                                      


Bedrag=3+4×aantal
23=3+4×aantal

Slide 14 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen mbv van een omgekeerde rekenschema: 


Stap 4: Controleren in de OORSPRONKELIJKE rekenschema
                                                                                      


                                                     KLOPT!!
Bedrag=3+4×aantal
23=3+4×aantal

Slide 15 - Slide

Welke is een formule en welke is een vergelijking?

1.
2.
aantal=prijs4+3
29=5+prijs4
A
1 is een vergelijking 2 is een vergelijking
B
1 is een formule 2 is een formule
C
1 is een formule 2 is een vergelijking
D
1 is een vergelijking 2 is een formule

Slide 16 - Quiz

Maak het rekenschema en omgekeerde rekenschema bij (nog niet oplossen!!)
29=5+aantal×4

Slide 17 - Open question

29=5+aantal×4

Slide 18 - Slide

Los op m.b.v. een rekenschema en omgekeerde rekenschema en controleer je antwoord.
45=13+aantal×4

Slide 19 - Open question

45=13+aantal×8

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
Ik zie jullie 15 minuten voor tijd weer!

Slide 21 - Slide

Ik heb geleerd over:

Slide 22 - Mind map

Deze les geef ik een .... (1-5)

Slide 23 - Mind map

Leerdoel
Ik kan vergelijkingen oplossen door terugrekenschema's te gebruiken.

Subdoel: Ik kan rekenschema's opstellen
Subdoel: Ik kan de rekenregels de andere kant op gebruiken om terugrekenschema’s op te stellen.

Slide 24 - Slide