WI - 1THV - Week 3 - Vergelijkingen: Vergelijkingen oplossen mbv grafieken

Vergelijkingen aflezen
WI - 1THV - Week 3  
Vergelijkingen: Vergelijkingen oplossen mbv grafieken
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vergelijkingen aflezen
WI - 1THV - Week 3  
Vergelijkingen: Vergelijkingen oplossen mbv grafieken

Slide 1 - Slide

Planning
  • Vooraf:
    Korte quiz: rekenschema, grafieken, tabel
  • Behandelen, uitleg en korte vragen bij Leerdoel 1THV
  • Zelfstandig werken
  • 15 minuten voor einde van de les: EVALUATIE.
    Ja, je moet dus terug komen.... 

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Ik kan m.b.v. grafieken een vergelijking oplossen.

Subdoel: Ik kan een formule opstellen uit een verhaal.
Subdoel: Ik kan m.b.v. een verhaal, tabel of formule een correcte grafiek tekenen.

Slide 3 - Slide

Welke uitspraken zijn juist?
1. Stapgroottes op een as moeten altijd gelijk zijn
2. De horizontale en verticale as kruisen elkaar bij (0,1)
A
1 en 2 zijn beiden juist
B
1 is onjuist en 2 is juist
C
1 is juist en 2 is onjuist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 4 - Quiz

afstand=2,5+uren×3
Zie de formule hierboven. 

Sleep de onderdelen hieronder naar de juiste plek in de grafiek.
afstand
uren

Slide 5 - Drag question

We kijken naar onderstaande formule.
Stel je wilt hier een tabel bij maken.
Op welke plek in je tabel noteer je de variabelen?
Bedrag=3+4×aantal
A
'Bedrag' bovenaan je tabel 'aantal' onderaan je tabel
B
'Bedrag' onderaan je tabel 'aantal' bovenaan je tabel

Slide 6 - Quiz

We kijken naar onderstaande formule.
Wat is het rekenschema dat hierbij hoort?
Bedrag=3+4×aantal
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Toelichting begrippen en termen
Formule: Een berekening waarmee je m.b.v. één variabele de andere uitrekent
Vergelijking: Een formule waarvan je het antwoord weet. 
Stel Bedrag = 27 dan:

Vergelijking opstellen: Van een formule een vergelijking maken.
Bijv. 'Stel de vergelijking op bij de formule als Bedrag is 43.'
                                                                      wordt dan 

Bedrag=3+4×aantal
27=3+4×aantal
Bedrag=3+4×aantal

Slide 8 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Formule: Een berekening waarmee je m.b.v. één variabele de andere variabele uitrekent.
Vergelijking: Een formule waarvan je het antwoord weet. 
Stel Bedrag = 27 dan:

Vergelijking opstellen: Van een formule een vergelijking maken.
Bijv. 'Stel de vergelijking op bij de formule als Bedrag is 43.'
                                                                      wordt dan 

Bedrag=3+4×aantal
27=3+4×aantal
Bedrag=3+4×aantal
43=3+4×aantal

Slide 9 - Slide

Toelichting begrippen en termen
Vergelijking oplossen
Je zoekt naar een getal in zodat de vergelijking klopt met het antwoord.
Bijv. Los de vergelijking op als Bedrag is 23. Je krijgt dat de volgende stappen:
                                                                                       Formule opschrijven 
                                                                                       Bedrag = 23 invullen
                                                                                       aantal = 5 

Bedrag=3+4×aantal
Want5invullenvooraantalgeeft23alsantwoord.
23=3+4×aantal
23=3+4×5

Slide 10 - Slide

Oplossen van een vergelijking m.b.v een grafiek
Je zoekt naar een getal in de grafiek  zodat de vergelijking klopt met het antwoord.



Slide 11 - Slide

Oplossen van een vergelijking m.b.v een grafiek
Stel: 
Los op als de rode lijn gelijk is aan 112,5

De vergelijking die we willen oplossen is dus:

112,5 = 21,43 x aantal uur + 25

Slide 12 - Slide

Oplossen van een vergelijking m.b.v een grafiek
Vergelijking oplossen m.b.v. een grafiek
Zoek de 112,5 op de verticale as (bij kosten). 

Slide 13 - Slide

Oplossen van een vergelijking m.b.v een grafiek
Vergelijking oplossen m.b.v. een grafiek
Trek een pijl naar rechts tot je de rode lijn tegen komt. 

Slide 14 - Slide

Oplossen van een vergelijking m.b.v een grafiek
Vergelijking oplossen m.b.v. een grafiek
Trek een lijn naar beneden vanaf waar de 1e pijl de rode lijn snijdt.

Oplossing is dus 4 uur.

Slide 15 - Slide

Welke is een formule en welke is een vergelijking?

1.
2.
aantal=prijs×4+3
29=5+prijs×4
A
1 is een vergelijking 2 is een vergelijking
B
1 is een formule 2 is een formule
C
1 is een formule 2 is een vergelijking
D
1 is een vergelijking 2 is een formule

Slide 16 - Quiz

Een vergelijking oplossen wil zeggen dat je ....
A
...het antwoord invult.
B
...op zoek gaat naar het getal dat de vergelijking kloppend maakt.

Slide 17 - Quiz

We gebruiken weer
Stel aantal is 29.
Dan wordt de vergelijking....
aantal=prijs×4+5
A
aantal=prijs×4+5
B
29=prijs×4+5
C
aantal=29×4+5

Slide 18 - Quiz

Los op voor de blauwe lijn:
Wat is aantal uur als kosten is 125?
A
Aantal = 7
B
Aantal = 4,5
C
Aantal = 5
D
Aantal = 6

Slide 19 - Quiz

Ik zie jullie 15 minuten voor het einde van de les voor 4 evaluatie vragen!!
Studiewijzer: 
THV: DPZ-NYB-FZB
Showbiecodes
1A: ZQBML       
1B: ECK8G       
1C: CNE53
Let op: Houdt altijd de deadlinetijden van Showbie aan!! 

Slide 20 - Slide


De formule van grafiek 1 is: 
kosten = aantal uur x 25
Geef de vergelijking als kosten gelijk is aan 125.
A
kosten=125×25
B
125=aantal×25

Slide 21 - Quiz


We kijken naar grafiek 2.
Los op als kosten is 150
A
Aantal is 6
B
Aantal is 4
C
Aantal is 5
D
Aantal is 8

Slide 22 - Quiz


Bij welk aantal uur zijn de kosten van grafiek 1 en 2 gelijk aan elkaar?
A
Aantal is 6
B
Aantal is 5
C
Aantal is 4
D
Aantal is 3

Slide 23 - Quiz

We gebruiken weer
Los op als aantal is 30
Dan wordt de vergelijking....
aantal=prijs×4+5
A
aantal=prijs×4+5
B
bedrag=30×4+5
C
30=30×4+5
D
30=prijs×4+5

Slide 24 - Quiz

Ik kan een
vergelijkingen opstellen
uit een verhaal (1 - 5) + reden

Slide 25 - Mind map

Ik kan vergelijkingen
oplossen m.b.v. een
grafiek (1 - 5) + reden

Slide 26 - Mind map

Ik geef deze les .... sterren.
(1 - 5) + reden

Slide 27 - Mind map