11.4, 11.6 en verdieping: klonen

11.4
vaders en moeders
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

11.4
vaders en moeders

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

DNA:
A
zit in chromosomen
B
bevat de codes om eiwitten te maken
C
zit alleen in de geslachtscellen
D
zit in de celkern

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

- Is dit DNA van een mens?
- Is dit DNA van een man of van een vrouw?
A
Ja - man
B
Ja - vrouw
C
Nee - man
D
Nee - vrouw

Slide 10 - Quiz

Sleep de begrippen links naar het goede geslacht. Sommige begrippen horen bij beide geslachten.
Jongen
Meisje
XX
XY
46 chromosomen
Kan een X doorgeven
Kan een Y doorgeven
46 chromosomen
Kan een X doorgeven

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Wat is een gen?
A
Een stukje DNA
B
Een stukje eigenschap
C
Een chromosoom
D
Een proces in de cel

Slide 13 - Quiz

DNA
Gen = Stuk DNA met een functie
Variant van een gen = Allel

Een gen heeft vaak 2 of meer allelen/varianten. 

Een eicel heeft één chromosoom van elk paar, 
dus de helft van de allelen

Slide 14 - Slide

genen en allelen     (allel)

Slide 15 - Slide

Wat is erfelijk en wat niet?
Erfelijkheid

Slide 16 - Slide

Is intelligentie erfelijk?
A
Ja, intelligentie komt 100% door je genen
B
Nee, de omgeving bepaalt hoe slim je wordt
C
Deels erfelijk, deels door de omgeving

Slide 17 - Quiz

Trisomie 21: Syndroom van down

Slide 18 - Slide

PREnataal onderzoek

Slide 19 - Slide

11.6
Maar je boek klopt niet. Dus let maar goed op...

Slide 20 - Slide

Wat gebeurt bij celdeling (mitose)?
A
Cellen worden afgebroken
B
Vorming van een nieuw leven
C
Nieuwe cellen worden gevormd

Slide 21 - Quiz

meiose
meiose
mitose

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Een chromosoom ziet er alleen zo uit als het verdubbeld is, vlak voor een deling)

Slide 25 - Slide

Een chromosoom ziet er alleen zo uit als het verdubbeld is, vlak voor een deling)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Meiose

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Meiose

Slide 33 - Slide

Zoek de verschillen

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Verdieping: klonen
p. 158 en 159

Slide 37 - Slide

Mitose/Meiose
  • Mitose: exacte kopie van een 'normale' lichaamscel (2n - 2n)

  • Meiose: de helft van chromosomen wordt naar geslachtscel doorgegeven (2n - n)

  • Geslachtelijke voortplanting vs. ongeslachtelijke voortplanting
- Geslachtelijke voortplanting: nieuwe combinatie van genen
- Ongeslachtelijke voortplanting: genetisch identieke kopie

Slide 38 - Slide

geslachtelijke vs ongeslachtelijk
Voortplanting met eicellen en zaadcellen
Voortplanting door middel van klonen
Een groep ontstaan uit ongeslachtelijke voortplanting noem je een kloon

Slide 39 - Slide

Van een kloon kan men in het algemeen zeggen dat:
A
de fenotypen en de genotypen onderling gelijk zijn.
B
de genotypen onderling altijd gelijk zijn
C
de genotypen onderling gelijk zijn, maar de fenotypen kunnen verschillen
D
de fenotypen onderling gelijk zijn, maar de genotypen onderling verschillen

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Wat is het nut van klonen?
(als je meer dingen weet noteer er dan meer)

Slide 43 - Open question

Klonen
- Embryosplitsing: handig als je een goed dier hebt waar je heel veel van wilt
- Therapeutisch klonen : weefsels en organen voor transplantatie maken
(soms stukjes orgaan = organoïden gemaakt)
- Reproductief klonen : een kopie van een heel organisme maken

Slide 44 - Slide