What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Na Klar Kapitel 5 Voorzetsels 4e naamval
Naamvallen!
Deutsch Kapitel 5 Grammatik C
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Naamvallen!
Deutsch Kapitel 5 Grammatik C
Slide 1 - Slide
Naamvallen
Het persoonlijk voornaamwoord verandert na bepaalde voorzetsels. We noemen dat: ze staan in de 4e naamval.
Voorbeeld:
Hast du einen Euro
für mich
?
Für
is het voorzetsel waarna je de 4e naamval moet toepassen.
Ich
wordt
mich
.
Slide 2 - Slide
ich
du
er
sie
es
mich
dich
ihn
sie
es
Slide 3 - Drag question
wir
ihr
sie
Sie
uns
euch
sie
Sie
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Video
Voorzetsels 4e naamval
Slide 6 - Slide
durch
für
gegen
ohne
um
door
voor
tegen
zonder
om
Slide 7 - Drag question
Wir haben nichts gegen ...... (jou)
A
du
B
dich
C
sie
D
ihn
Slide 8 - Quiz
Es geht hier um ....... (ons)
A
ihr
B
wir
C
euch
D
uns
Slide 9 - Quiz
Am Samstag spiele ich gegen ........ (hem)
A
ihn
B
ihr
C
sie
D
er
Slide 10 - Quiz
Ich spiele nicht ohne ....... (jullie)
A
uns
B
ihr
C
euch
D
sie
Slide 11 - Quiz
Tara hat nichts gegessen. Hast du ein Brötchen ....... ......... (voor haar)
A
vor sie
B
vor du
C
für sie
D
für dich
Slide 12 - Quiz
........ ......... (door mij) kannst du Pfannekuchen backen.
A
durch ich
B
um mich
C
ohne ich
D
durch mich
Slide 13 - Quiz
Geesje und Lieke? Wir fahren nicht ....... ........ (zonder hen)
A
um sie
B
um ihn
C
ohne sie
D
ohne Sie
Slide 14 - Quiz
Meine Mutter ist krank (ziek). Wir kümmern uns ........ ......... (om haar)
A
für sie
B
für ihr
C
um ihn
D
um sie
Slide 15 - Quiz
Hast du noch Fragen?
Frage deine Lehrerin!
Slide 16 - Slide
In der Weihnachtsbäckerei
Höre/sieh dir das Lied an.
Schreibe die Zutaten (ingrediënten) auf die du im Lied hörst.
Lied staat op de volgende dia.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
In der Weihnachtsbäckerei
Antwoorden:
Mehl = meel Milch = melk
Schokolade= chocolade Honig= honing
Nüsse= noten Zimt= kaneel
Ei = ....? Succade= sukade
Slide 19 - Slide
Frohe Weihnachten!!
Slide 20 - Slide
More lessons like this
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Na Klar Kapitel 5 Voorzetsels 4e naamval
June 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kapitel 5 Voorzetsels 4e naamval
December 2020
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Klas 2 herhaling Kapitel 5 voorzetsels
December 2022
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
25 days ago
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
Personalpronomen met voorzetsels 4e naamval
13 days ago
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
vz met de 4e naamval en de persoonlijke vnw in de 1e en in de 4e naamval (gram C)
May 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Persoonlijke vnw met voorzetsels 4e naamval
August 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2