Bijvoeglijk naamwoord

Bienvenue!
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De vorm
Let op!
Wanneer een bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een e, dan komt er bij de vrouwelijke vorm niet nog een extra e bij. Bijvoorbeeld:
- Le jeune garçon
- La jeune fille.

Slide 4 - Slide

M ENKV
M MV
VR ENKV
VR MV
GOED
BON
BONS
BONNE
BONNES
GROOT
GRAND
GRANDS
GRANDE
GRANDES
KLEIN
PETIT
PETITS
PETITE
PETITES
EERSTE
PREMIER
PREMIERS
PREMIÈRE
PREMIÈRES
LAATSTE
DERNIER
DERNIERS
DERNIÈRE
DERNIÈRES
MOOI
JOLI
JOLIS
JOLIE
JOLIES
VOOR HET ZELFSTANDIG NW

Slide 5 - Slide

M ENKV
M MV
VR ENKV
VR MV
JONG
JEUNE
JEUNES
JEUNE
JEUNES
OUD
VIEUX
VIEUX
VIEILLE
VIEILLES
NIEUW
NOUVEAU
NOUVEAUX
NOUVELLE
NOUVELLES
SLECHT
MAUVAIS
MAUVAIS
MAIVAISE
MAIVAUSES
LANG
LONG
LONGS
LONGUE
LONGUES
MOOI
BEAU
BEAUX
BELLE
BELLES
VOOR HET ZELFSTANDIG NW

Slide 6 - Slide

De meeste Franse bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter

Slide 7 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 8 - Drag question

In wat verandert 'Italien' als het vrouwelijk wordt?
A
Italien
B
Italiene
C
Italienne
D
Italie

Slide 9 - Quiz

In wat verandert 'Heureux' als het vrouwelijk wordt?
A
heureuse
B
heureux
C
heureuxe
D
heureus

Slide 10 - Quiz

In wat verandert 'sportif' als het vrouwelijk wordt?
A
sportife
B
sportive
C
sportif
D
sportiv

Slide 11 - Quiz

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'Canadien' als het vrouwelijk wordt?

Slide 12 - Open question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
adorable
belle
nouveau
active
grands
bonnes

Slide 13 - Drag question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

J'ai un ___________ père _____________ [sportif]

Slide 14 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

Elles sont des_________ filles ________. [sportif]

Slide 15 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

Elles sont des __________ filles ________. [sérieux]

Slide 16 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

J'ai une _______ cousine _________ [beau]

Slide 17 - Open question

Dezelfde zin in het Frans: "Elle porte un pantalon bleu"
wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
elle
B
pantalon
C
porte
D
bleu

Slide 18 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

C'est une ________matière _____________ . [facile]

Slide 19 - Open question

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
sportif
sportive
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 20 - Drag question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bleu) Un .... stylo ....


Slide 21 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(vieux) Une .... femme ......


Slide 22 - Open question

in het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

vul in :
j'ai deux livres (mmv) ................................
A
intéressant
B
intéressants
C
intéressantes
D
intéressante

Slide 23 - Quiz

in het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

vul in :
j'ai un ..................frère
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 24 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Un (bon) ..... homme .... (m ev)


Slide 25 - Open question

in het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

vul in :
sa copine est .................
A
allemand
B
allemande
C
allemands
D
allemandes

Slide 26 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(nouveau) Une ... voiture ....


Slide 27 - Open question

in het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

vul in :
j'ai une .................... famille

A
petit
B
petits
C
petite
D
petites

Slide 28 - Quiz

Het regelmatige werkwoord -re 
Uitgangen regelmatige werkwoord -re: 
je                 vends
tu                 vend
il/elle/on   vend
nous           vendons
vous            vendez
ils/elles      vendent

Slide 29 - Slide

De uitgangen van de werkwoorden op -re in de présent:
A
s / s / - / ons / ez / ent
B
s / s / t / ons / ez /ent
C
s / es / s / ons / ez / ent
D
es / s / - / ons / ez / ent

Slide 30 - Quiz

werkwoorden op -re
Ils .............(perdre)
A
perds
B
perdent
C
perd
D
perdez

Slide 31 - Quiz

Werkwoorden RE, présent:
A
Je vends des frites sur la plage.
B
Je vend des frites sur la plage.

Slide 32 - Quiz

werkwoorden op -re
Tu.............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 33 - Quiz

werkwoorden op -RE
Paula.............(rendre)

A
rends
B
rende
C
rend
D
rendez

Slide 34 - Quiz

Nu de passé composé 
de regel is: je neemt het werkwoord
haalt de -er of -re af
je hebt de stam. Voeg daarbij een é voor werkwoorden op -er en een u voor werkwoorden op -re
vergeet niet het hulpwerkwoord avoir!
voorbeeld: on a parlé (parler)
nous avons vendu (vendre)

Slide 35 - Slide

De uitgang van de werkwoorden RE eindigt de passé composé op ?
A
i
B
é
C
re
D
u

Slide 36 - Quiz

De stam van de werkwoorden op -RE vind je door -RE eraf te halen
(vendre - vend).
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Werkwoorden RE, passé composé
A
J'ai vendé des frites sur la plage.
B
J'ai vendu des frites sur la plage.

Slide 38 - Quiz

werkwoorden op -re
wij hebben geantwoord
A
vous avez répondu
B
nous avons répondus
C
nous avons répondre
D
nous avons répondu

Slide 39 - Quiz

MERCI!

Slide 40 - Slide