Werkwoordspelling herhaling les 5

Klas 3Vf


Herhalingsles voor de toets spelling H. 4 en H. 5
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas 3Vf


Herhalingsles voor de toets spelling H. 4 en H. 5

Slide 1 - Slide

Komende weken
  • 27 mei en 1 juni: herkansing spelling H. 4 en 5
  • We bespreken de boekopdracht. Je kunt er aan werken in de les op 27 mei en/of 1 juni. Op 1 juni lever je 'm aan het eind van de dag uiterlijk in.
  • 31 mei, 3 juni, 7 juni, 8 juni, 10 juni, 14 juni en 15 juni: werken aan Leesvaardigheid: H. 5 en 6 --> toetsstof!

Slide 2 - Slide

Herhaling spelling 

  • Zelf oefenen met spelling?  www.beterspellen.nl!
  • We herhalen de andere onderdelen

Slide 3 - Slide

Herhaling - laatste deel 
Tussenletters in samenstellingen en leestekens


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Herhaling
Tussenletters in samenstellingen en leestekens

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Regels
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: achter + licht = achterlicht. Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: -(e)n-, -e- of -s-.

Slide 9 - Slide

Zo bepaal je of je een -(e)n- moet toevoegen
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: berenkuil, vriendendienst.
 

Schrijf geen -(e)n- (maar soms wel -e-) in deze gevallen:
- Het eerste deel heeft geen meervoud: roggebrood, benzinelucht.
- Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnestraal.
- Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s: (asperge – asperges) aspergesoep, (ziekte – ziekten/ziektes) ziektekiem.
- Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: blindedarm, huilebalk.
- Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: boordevol.





Slide 10 - Slide

Zo bepaal je of je een -s- moet toevoegen
Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook:
– machtsvertoon, passagierslijst.
Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s- alleen als je hem bij de vervanging hoort:
– machtsstrijd, want machtsvertoon; passagiersschip, want passagierslijst.
Maar: slotceremonie, want slotalinea.

Slide 11 - Slide

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

rijst+pap

Slide 12 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

beveiliging + systeem

Slide 13 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

aap + trots

Slide 14 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

fabriek + spullen

Slide 15 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

veld + slag

Slide 16 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

zon + bril

Slide 17 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

paard + stal

Slide 18 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

groente + soep

Slide 19 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

kat + bak

Slide 20 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

volk + zanger

Slide 21 - Open question

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

beroep + test

Slide 22 - Open question


gedachte + spinsels

A
gedachtespinsels
B
gedachtenspinsels
C
gedachtesspinsels

Slide 23 - Quiz


boek + bon

A
boekebon
B
boekenbon

Slide 24 - Quiz


reus + idee

A
reuzenidee
B
reuzeidee
C
reuze-idee

Slide 25 - Quiz


lachen + bek

A
lachebek
B
lachenbek

Slide 26 - Quiz


station + chef

A
stationchef
B
stationschef

Slide 27 - Quiz

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Ik ga op vakantie naar Griekenland * ik kijk daar enorm naar uit.
A
,
B
:
C
;

Slide 28 - Quiz

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Op dat moment vroeg de docent * 'Je zit toch niet op je telefoon, Roan?'
A
,
B
:
C
;

Slide 29 - Quiz

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Voordat je gaat * wil ik je iets vertellen.
A
,
B
:
C
;

Slide 30 - Quiz

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Deze kleuren vind ik het mooist * blauw, groen en paars.
A
,
B
:
C
;

Slide 31 - Quiz

Boekenopdracht
  • Zet ik straks open in magister;
  • We bekijken 'm even;
  • Vragen?
  • Die les om eraan te werken (als je toets niet hebt) en 1 juni en thuis --> 1 juni inleveren! 

Slide 32 - Slide