Thema 11 Brandpreventie en - bestrijding

Kanjers van MQB 1.3 !
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kanjers van MQB 1.3 !

Slide 1 - Slide

telefoons nodig
Schoolregels O&V

Slide 2 - Slide

geen telefoon nodig
Thema 11 Brandpreventie en - bestrijding
Hoofdstuk 1 t/m 5
Bladzijde 220-295

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opbouw les
  • Opening
  • Terugblik
  • Doel
  • Voorkennis
  • Zelfstandig werken 
  • Afsluiting 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

TERUGBLIK
terugblik en check opdracht

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke 4 vormen van beveiliging zijn er ?

Slide 6 - Open question

Animale beveiliging
materiele beveiliging
personele beveiliging
manbeveiliging
Wat is een antecedentenonderzoek ?

Slide 7 - Open question

Animale beveiliging
materiele beveiliging
personele beveiliging
manbeveiliging

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
Je kunt het verbrandingsproces beschrijven en de begrippen brand en branddriehoek uitleggen.
Je kunt de brandklassen benoemen en onderscheiden.
Je kunt verbrandingsproducten benoemen en onderscheiden.
Je kunt de ontwikkeling van een brand in grote lijnen beschrijven.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Branddriehoek en brandbestrijding

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Wat hebben wij nodig voor een verbranding?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Branddriehoek
Brand ontstaat nooit zomaar. Iets kan alleen branden als de branddriehoek compleet is.

- Er is een brandbare stof.
- Er is zuurstof.
- De temperatuur waarop een stof gaat branden, is bereikt.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Brand
Om brand te voorkomen hou je in de gaten dat de branddriehoek nooit compleet is. Onthoud dus dat je geen vuur maakt in de buurt van brandbare stoffen. Let dus bijvoorbeeld heel goed op als je kaarsjes zet op een tafel met papieren servetten en een papieren tafelkleed.

Om een eventuele brand te doven haal je een van de elementen uit de driehoek. Je zorgt bijvoorbeeld dat er geen zuurstof meer bij de brand kan komen. Dat kun je doen door een blusdeken te gebruiken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Actie bij brand
Als er brand uitbreekt, moet je ervoor zorgen dat er geen paniek ontstaat. Blijf rustig en vertel duidelijk dat er brand is en dat iedereen rustig moet blijven. Sla alarm. In veel panden kom je handmelders tegen. Let op het rode bordje! Als je de knop van de handmelder indrukt gaat het alarm af. Vaak gaat er dan ook een signaal naar de brandweer. Zorg er daarna voor dat iedereen zo snel mogelijk het pand verlaat.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de beste definitie van brandbestrijding?
A
Blussen
B
De branddriehoek verbreken
C
zuurstof weghalen
D
zuurstof toevoegen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Als je een brand blust met water, dan dooft het vuur omdat:
A
je de zuurstof weg haalt
B
je de brandstof weg haalt
C
water een niet brandbaar laagje over je huis legt
D
je afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke brand kan je beter niet met water blussen?
Geef meerdere antwoorden.
A
Vlam in de pan
B
Schoorsteenbrand
C
Benzinebrand
D
Brandend staalwol

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Rook is GIFTIG
Is er altijd rook wanneer er brand is?​
Ja, waar vuur is, is ook rook. Verbranding is een chemische reactie met rook en as als eindstoffen. Die rook kan zich razendsnel tot wel honderden meters verspreiden.
 


De gezondheidseffecten van rook:​
  • Brandende & tranende ogen​
  • Kortademigheid, hoesten​
  • Mond en stembanden kunnen ten gevolge van hete rook verbranden​
  • Toevoer van zuurstof naar de organen ernstig belemmerd wordt​
  • Blijvend letsel zoals overgevoeligheid en zelfs ontstekingen van de luchtwegen.​










Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welke brandblusser
Het is best ingewikkeld om te onthouden. Gebruik deze vuistregels:​



  • Water alleen bij vaste stoffen. ​
  • In gebouwen hangt het juiste middel op de juiste plek. En is dus daar te gebruiken.​
  • Apparaten doen het ongeveer 30 seconden. Tank leeg en brand nog niet uit? WEGWEZEN !!!​
  • Alarmeer ALTIJD de brandweer, ook als je gaat blussen. Better safe than sorry.​
  • Doe een BHV-training zodra je de kans krijgt. 










Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Brandklasse en brandblusser

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Opdracht
Lees thuis het hoofdstuk nog een keer aandachtig door en maak de opdrachten voor jezelf.
Tijdens aankomende PDD gaan we hiermee verder !

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting 
Volgende les gaan we naar het laatste thema 12,
die gaat over Bouwkundige en technische Hulpmiddelen.
Vragen ?
Feedback docent/les ?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions