● Je weet op welke wijze het alledaags taalgebruik verschilt van schools taalgebruik.
● Je past de specifieke vakdidactische kennis van Taalgericht Vakonderwijs toe in je lessen.
● Je kunt daarbij je lessen zodanig aanpassen dat deze voor alle leerlingen toegankelijk zijn, zon
● Je kunt daarbij je lessen zodanig aanpassen dat deze voor alle leerlingen toegankelijk zijn, zonder het niveau te verlagen.
● Je bent daarbij in staat om in je lessen de drie pijlers Context, Taalsteun en Interactie vorm te geven.
● Je kent didactische mogelijkheden om de (vakspecifieke) woordenschat van leerlingen te vergroten.
● Je past de woordenschatdidactiek toe in je lessen.
● Je kunt (de beschrijving van) je lessen onderbouwen vanuit het theoretisch kader van Taalgericht Vakonderwijs.