H1.2 Onderzoeken

  Welkom 1B
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  Welkom 1B

Slide 1 - Slide

     Terugblik
Wat is het verschil
tussen
stof en materiaal

Slide 2 - Mind map

Wat is dit voor verschijnsel?
(Bliksem)
A
Natuurkunde
B
Biologie
C
Scheikunde

Slide 3 - Quiz

Wat is dit voor verschijnsel?
(Roest)
A
Natuurkunde
B
Biologie
C
Scheikunde

Slide 4 - Quiz

H1 Natuur en scheikunde
1.1 Een nieuw vak

1.2 Onderzoeken

1.3 Practicum

Slide 5 - Slide

Onderzoek doen
Volgorde onderzoek/ werkwijze wetenschappelijke methode
  1. Onderzoeksvraag. Wat wil je ontdekken/onderzoeken? 
  2. De hypothese. Je schrijft op wat je denkt dat er gaat gebeuren (het verwachte resulaat).
  3. Experiment bedenken
  4. Experiment uitvoeren
  5. (meet)resultaten overzichtelijk weergeven (in tabel/grafiek)
  6. Onderzoeksvraag beantwoorden (en kijken of jouw hypothese wel/niet goed was)

Slide 6 - Slide

Waarnemen / zintuigen
  • We leren niet enkel uit het boek, maar wij gaan ook onderzoek doen.
  • Hierbij moet je goed kijken wat er gebeurt.  Dit heet waarnemen.
  • Waarnemen doen we met onze zintuigen.

Slide 7 - Slide

Waarnemen met onze zintuigen

Slide 8 - Slide

Waarnemen
Met je zintuigen waarnemen kan, maar is niet erg nauwkeurig. Daarvoor gebruiken we meetinstrumenten

Slide 9 - Slide

Stofeigenschappen
Een eigenschap waar je een stof aan kunt herkennen. 
Hoe / op welke manieren kan je een stof herkennen?
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Brandbaarheid
  • Geleidbaarheid
  • Oplosbaarheid *
  • ...........

Slide 10 - Slide

Hoe ruik je aan een stof?
Ruiken

Slide 11 - Mind map

Zo ruik je veilig aan een stof

Slide 12 - Slide

Hoe proef je op een veilige manier?
Proeven

Slide 13 - Mind map

NOOIT proeven aan een stof!

Slide 14 - Slide

Grootheid, eenheid en meetwaarde
  • ''Ik weeg 60''
  • ''Ik weeg 60 kilogram''

  • Eenheid: hoeveelheid of maat waarin je iets uitdrukt. Staat achter het getal. 
  • Meetwaarde: het getal 60 is de meetwaarde.


Slide 15 - Slide

Eenheid
Tijd kun je verschillende eenheden gebruiken
  • minuten
  • uren
  • dagen
  • weken
Lengte kun je ook verschillende eenheden gebruiken
  • centimeter
  • meter 
  • kilometer

Slide 16 - Slide

Geef een voorbeeld van een eenheid
Eenheid

Slide 17 - Mind map

Grootheid
Grootheid: een eigenschap die je kunt meten. 
Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheden. 

  • Tijd (grootheid) --> uren, minuten, dagen, weken (eenheden)
  • Lengte (grootheid) --> centimeter, meter, kilometer (eenheden)
  • Temperatuur (grootheid) --> graden celcius (eenheid)

Slide 18 - Slide

Welke waarnemingen mag je altijd doen bij een onderzoek?
A
horen en proeven
B
horen en zien
C
proeven en voelen
D
Ruiken en zien

Slide 19 - Quiz

Lengte
Massa
Tijd
Volume
Kilogram
Liter
Meter
Seconde

Slide 20 - Drag question

Horen
Proeven
Ruiken
Voelen
Zien
Huid
Neus
Oren
Tong
Ogen

Slide 21 - Drag question

Is het een waarneming of een conclusie?
''Papier brandt beter dan hout''
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 22 - Quiz

Is het een waarneming of een conclusie?
''Na 20 seconden is dit papiertje uitgebrand.''
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 23 - Quiz

Is het een waarneming of een conclusie?
''Nick is het langst van de klas''
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 24 - Quiz

Wat is de grootheid in de onderstaande zin?
''Het zwembad heeft een lengte van 25 meter''.
A
Zwembad
B
Lengte
C
25
D
Meter

Slide 25 - Quiz

Wat is de grootheid in de onderstaande zin?
''De tijd die Jurgen nodig heeft om naar huis te fietsen is 15 minuten''.
A
Fietsen
B
Tijd
C
Minuten
D
15

Slide 26 - Quiz

Wat is de grootheid in de onderstaande zin?
''In de koelkast is de temperatuur meestal 4 graden Celsius''.
A
temperatuur
B
4
C
graden
D
graden Celsius

Slide 27 - Quiz

Wat is de eenheid in de onderstaande zin?
''De breedte van het tennisveld is 8,23 meter''.
A
breedte
B
8,23
C
meter
D
tennisveld

Slide 28 - Quiz

Wat is de eenheid in de onderstaande zin?
''De massa van de bloemkool is 600 gram''.
A
massa
B
Bloemkool
C
600
D
gram

Slide 29 - Quiz

Als de luchtdruk onder 1013 hectopascal komt, 
is de kans op regen groot.
Grootheid
Eenheid

Slide 30 - Drag question

Als de temperatuur 39 graden Celcius is, heb je koorts
Grootheid
Eenheid

Slide 31 - Drag question


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open question

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
1. Maak de opdrachten af van paragraaf 1.2  (opdracht 1 t/m 10).
Online!!!

Dank je wel voor je aandacht.


Slide 34 - Slide