hoofdstuk 8 een maaltijd samenstellen

Hoofdstuk 8 een maaltijd samenstellen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ZwPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8 een maaltijd samenstellen

Slide 1 - Slide

Vind je gezonde voeding belangrijk?
JA
NEE

Slide 2 - Poll

Ben je bezig met gezonde voeding?
Ja, heel vaak
ja
soms
nee, helemaal niet

Slide 3 - Poll

Gezonde voeding is duurder dan ongezonde voeding.
Gezonde voeding is duurder dan ongezonde voeding.
Ongezonde voeding is duurder dan gezonde voeding.
Gezonde voeding hoeft niet duurder te zijn dan ongezonde voeding.
De prijs van voeding heeft geen invloed op gezondheid.

Slide 4 - Poll

Ik vind dat gezonde voeding ook lekker kan zijn.

Slide 5 - Poll

Ik kan de schijf van vijf gebruiken om gezonde voeding te kiezen?
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Wat is duurzaam eten?

A
consumptie met respect voor insecten
B
consumptie met respect voor mens, dier en milieu.
C
productie met respect voor mens
D
productie met respect voor kinderen

Slide 7 - Quiz

Wat houdt de schijf van vijf in?
A
Duurzame ingrediënten
B
Model van gezonde voeding
C
Professionele producten
D
Hoeveel je moet eten op een dag?

Slide 8 - Quiz

Onverpakte voeding is altijd duurzaam
A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quiz

Wat is volgens jou het juiste begrip van een 'seizoensproduct?
A
Seizoensproducten komen uit het buitenland.
B
Seizoensproducten zijn het hele jaar door beschikbaar.
C
Seizoensproducten zijn alleen in het juiste seizoen beschikbaar.
D
Seizoensproducten kan je niet in de supermarkt vinden.

Slide 10 - Quiz


Welk artikel is een seizoensproduct?
A
B

Slide 11 - Quiz

Een seizoensproduct is het zelfde als een lokaal product?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Waarom kan je beter kiezen voor seizoensproducten?
A
smaakt beter
B
beter voor het milieu
C
verbruikt minder energie
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Wat is voedselverspilling?
A
Je eet je bord niet leeg
B
Je kookt teveel
C
Je gooit eten wat over de datum is weg
D
Alle 3 zijn goed

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld van convenience food?
A
voorgesneden groente
B
aardappels
C
patat van de snackbar
D
thuisbezorgd

Slide 16 - Quiz

Wat is convenience food?
A
Verse producten die direct geconsumeerd kunnen worden.
B
Eten dat lang houdbaar is maar veel tijd kost om te bereiden.
C
Voedsel dat alleen in speciale winkels verkrijgbaar is.
D
Kant-en-klaar voedsel dat snel en gemakkelijk te bereiden is.

Slide 17 - Quiz