This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
THEME 5 - DOWN UNDER - les 2
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
where most people live
Largest eco-system in the world
Aboriginals
Quandong
Capital of Australia
Biggest city of Australia
Slide 4 - Drag question
Top 6 sports Australia
2. rugby
3.soccer
5.golf
4.tennis
6.cricket
1.australian football
Slide 5 - Drag question
Australia
Not Australia
Slide 6 - Drag question
Terugblik naar les 1
In les 1 heb je kennis gemaakt met het land Australië.
In de themewords (p. 76) en woordenschat (p. 85 en p. 86) staan woorden die je moet leren.
Slide 7 - Slide
Wat weten we nog van de theme words?
I never wear ................. They hurt.
My aunt lives in ........................ of Australia.
The ..................... in the jungle is very varied.
After my graduation I'd like to go ................... for a year.
outback
wildlife
back packing
flip flops
Slide 8 - Drag question
drought
coral reef
laid back
bushfire
down to earth
coastline
nuchter
bosbrand
droogte
kust
koraalrif
relaxt
Slide 9 - Drag question
Tegenwoordige tijd
(present simple)
De Present Simple geeft gewoontes en feiten aan.
(NL: Ik loop. Hij loopt. De zon schijnt.)
Bij He/She/It krijgen de werkwoorden +s of +es.
I usually walk. He usually walks. The sun (=it) shines.
Slide 10 - Slide
Present Simple:
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Bij gewoonte, feit en regelmaat.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
Slide 11 - Quiz
Wat is de present simple?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 12 - Quiz
UITLEG
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Hoe maak je de duurvorm?
A
het hele werkwoord
B
am/is/are + werkwoord + ing
Slide 15 - Quiz
Wat is de correcte duurvorm?
A
I drive to work right now
B
I am drive to work right now
C
I am driving to work right now
Slide 16 - Quiz
is/am/are + verb+ing
verb(+s)
present
continuous
present
simple
Slide 17 - Drag question
Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous en welke horen bij de present simple?
Present Simple
Present Continuous
Right now
Today
Never
This moment
Often
Every week
Slide 18 - Drag question
deze moet je slepen ^
Present simple
Present continuous
Rebecca is watching Netflix.
Slide 19 - Drag question
Present simple
present continuous
he walks
Slide 20 - Drag question
Present Simple
Present Continuous
Sssst the teacher is talking.
Slide 21 - Drag question
Slide 22 - Slide
Hoe herken je de future ?
A
were
B
will + ww
C
She, he, it -> ww+ed
Slide 23 - Quiz
Jullie gaan nu opdrachten maken uit werkboek B (vanaf p. 29) . Gebruik de uitleg in je tekstboek bij het maken van de opdrachten. Denk bij elke opdracht goed na, wat moet je gebruiken en waarom.