Hoofdstuk 9 les 5

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De wand van haarvaten is één cellaag dun. Leg uit waarvoor het nodig is dat haarvaten zo dun zijn.

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

3

Slide 4 - Video

02:10-02:12


Het receptor verhaal hoef je niet te kennen

Slide 5 - Slide

03:29
Hier wordt steeds gesproken over trombocyten (=bloedplaatjes) en nu ook over erytrocyten. Wat zijn erytrocyten?
A
witte bloedcellen
B
een ander soort bloedplaatjes
C
rode bloedcellen
D
gele bloedcellen

Slide 6 - Quiz

03:40-03:43

Vanaf hier is het extra informatie,
 hoef je niet te kennen voor je toets.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Weefselvloeistof
weefselvloeistof is het bloedplasma (minus de eiwitten) dat het bloedvat is uitgegaan en in het weefsel terecht is gekomen
bloedplasma
bloedplasma is water met daarin opgelost voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen, zouten etc.
Lymfe
lymfe is het weefselvocht dat in het lymfevat terecht is gekomen
Lymfevat
Lymfevaten hebben kleppen om terugstromen van lymfe tegen te gaan. ze monden uiteindelijk uit in de sleutelbeenader

Slide 12 - Slide

Sleep de dingen naar het lymfevatenstelsel die je kan vinden in de lymfe.
Lymfe
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Grote eiwitten
Glucose
Vetten

Slide 13 - Drag question

Hoe heet het eiwit in het bloedplasma wat zorgt voor de uiteindelijke vorming van een stolsel?
A
Fibrine
B
Fibrinogeen
C
Trombine
D
Hemoglobine

Slide 14 - Quiz

Vitamine ...speelt een rol bij bloedstolling.
A
K
B
C
C
D
D
A

Slide 15 - Quiz

Examenvraag
Dierenartsen gebruiken voor bloedtransfusies steeds vaker kunstbloed,
met daarin oxyglobine als O2-drager. Oxyglobine wordt gemaakt door
minimaal twee hemoglobinemoleculen aan elkaar te koppelen. Kunstbloed
bestaat verder uit een fysiologische zoutoplossing met albumine en
andere serumeiwitten van koeien. Daardoor heeft het kunstbloed ook de
juiste colloïd-osmotische waarde.
Als kunstbloed met onvoldoende albumine wordt gebruikt, kan oedeem
(zwelling van weefsels) ontstaan bij de hond die de transfusie heeft
gekregen.

Slide 16 - Slide

Als kunstbloed met onvoldoende albumine wordt gebruikt, kan oedeem (zwelling van weefsels) ontstaan bij de hond die de transfusie heeft gekregen.
Beschrijf hoe dit oedeem ontstaat.

Slide 17 - Open question