Grammatica 4.4: Voornamelijk bijwoord (als zinsdeel).

Grammatica 4.4
Voornamelijk bijwoord (als zinsdeel).
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica 4.4
Voornamelijk bijwoord (als zinsdeel).

Slide 1 - Slide

Lesdoel:

- Je weet wat een voornamelijk bijwoord is
- Je herkent een voornamelijk bijwoord in een zin
- Je herkent het voornamelijk bijwoord als zinsdeel

Slide 2 - Slide

Voornamelijk bijwoord 
Een voornaamwoordelijk bijwoord is een samengesteld woord: het eerste deel is een bijwoord, het tweede deel is een voorzetsel. 

Het vervangt een zinsdeel dat met een voorzetsel begint. 

Voorbeelden: eraan, erbij, daaraan 

Slide 3 - Slide

Voorbeelden
1. Hij denkt aan die prachtige reclamecampagne.
Hij denkt eraan.
eraan = voornamelijk bijwoord.

Je kunt eraan ook scheiden:
Hij denkt er nog steeds aan. 
Ook hier is er aan een voornamelijk bijwoord.



Slide 4 - Slide

Opdracht:
Lees de zinnen:
Gebruik in je antwoord een voornamelijk bijwoord als antwoord.

Slide 5 - Slide

Sta je op de foto?

Slide 6 - Open question

Houden jullie wel van nieuwe haring?

Slide 7 - Open question

Moesten jullie ook zo lachen om die grap?

Slide 8 - Open question

Willen we eigenlijk bij die groep horen?

Slide 9 - Open question

Laat ze zich weleens in met dat vreemde groepje?

Slide 10 - Open question

Voornaamwoordelijk bijwoord als zinsdeel
Het voornaamwoordelijk bijwoord vervangt een bijwoordelijke bepaling of voorzetselvoorwerp.
Bij het ontleden heeft het dus de functie van bijwoordelijke bepaling of voorzetselvoorwerp.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld:
In kranten/komen/reclames/.
In kranten = bwb

Daarin/ komen /reclames
Daarin = bwb

Slide 12 - Slide

Voorbeeld:
Hij / is / gevoelig/ voor reclames.
voor reclames = voorzetselvoorwerp

Hij /is /er /gevoelig/ voor. 
er = vzv
voor = vzv.

Slide 13 - Slide