In een instructie leg je iemand stap voor stap uit wat hij moet doen. Voorbeelden van instructieteksten zijn een recept of een gebruiksaanwijzing. Het is belangrijk dat een instructie goed te begrijpen en uit te voeren is.
Zo schrijf je een instructie:
- Maak direct duidelijk waar de instructie over gaat.
- Geef de informatie stap voor stap. Gebruik korte en eenvoudige zinnen.
- Zet alles in de volgorde waarin de ander het moet uitvoeren.
- Begin elke zin met een doe-woord: Pak, doe, neem, schroef.
- Gebruik signaalwoorden, zoals om te beginnen, eerst, dan, daarna, vervolgens, ten slotte.
- Zet eventueel boven de instructie een lijstje met dingen die je nodig hebt.