Adolf Hitler greep de wereldwijde economische crisis van 1929 aan door veel
Propaganda (= politieke reclame) te maken voor zijn partij en tegen de
Democratie (= het volk regeert) in Duitsland. De armoede en wanhoop waren rond 1933 naar een hoogtepunt gestegen. De Duitsers wilden dat iemand het land uit de crisis leidde en de Nazipartij was door Propaganda en
terreur de grootste partij van Duitsland geworden.
De rijksdagbrand (= brand in het Parlement van Duitsland te Berlijn) gaf hem de reden de macht te grijpen. Hitler pleegde een succesvolle staatsgreep en Duitsland werd weer een
dictatuur.(= 1 man regeert). Duitsland werd klaargestoomd voor een nieuwe oorlog, terreur (joden, tegenstanders verdwenen in kampen) en Propaganda (jeugd werd zo beïnvloedt en voorgelogen dat Hitler zijn gang kon gaan. De Duitsers volgden. hem overal