This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Moleculaire stoffen 7.3 (deel 1)
Scheikunde
3vag
Slide 1 - Slide
Repetitie cijfer, bespreken --> later
Moleculaire stoffen
Vanderwaalsbinding
Covalentie
Elektronenparen
Slide 2 - Slide
Vervormbaarheid van metalen
Slide 3 - Slide
Wat zijn zware metalen? Zware metalen zijn metalen die:
A
een hoge dichtheid hebben
B
vaak erg giftig zijn
C
heel goed met andere stoffen reageren
D
een hoge dichtheid hebben én vaak erg giftig zijn
Slide 4 - Quiz
Corrosie is een
A
soort auto
B
proces waarbij metalen reageren met andere stoffen
C
gevoelige samensmelting van meerdere metalen
D
legering
Slide 5 - Quiz
Natrium reageert snel en heftig met water en lucht. Natrium is dus gevoelig voor corrosie. Natrium is een
A
edel metaal
B
halfedel metaal
C
onedel metaal
D
zeer onedel metaal
Slide 6 - Quiz
Een....... bestaat uit een metaal + niet-metaal
A
Zout
B
Moleculaire stof
C
Metaal
Slide 7 - Quiz
Een....... bestaat uit een niet-metaal + niet-metaal
A
Zout
B
Moleculaire stof
C
Metaal
Slide 8 - Quiz
Glucose is een moleculaire stof. In welke fasen geleidt glucose?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
geen
Slide 9 - Quiz
Wat is een legering?
A
Een neutraal geladen atoom
B
Een glimmend niet-metaal
C
Een mengsel van metalen
D
Een mengsel van niet-metalen
Slide 10 - Quiz
Waarom zijn legeringen vaak harder dan een zuiver metaal?
A
De metaalbinding is dan sterker.
B
Dan zijn de elektronen niet meer vrij.
C
Atoomlagen bewegen slechter over elkaar.
D
Elektron kan niet naar het volgende atoom.
Slide 11 - Quiz
Metaalionen zijn ... geladen.
A
Positief
B
Negatief
Slide 12 - Quiz
Vloeibare fase?
A
B
C
Slide 13 - Quiz
Vaste fase? Laatste vraag van herhaling
A
B
C
Slide 14 - Quiz
Vast (s): veel aantrekking, lagere temperatuur
Vloeibaar (l): redelijke aantrekking
Gas (g): weinig aantrekking, hogere temperatuur
Slide 15 - Slide
VanderWaals-bindingen
Moleculen blijven bij elkaar o.a. door
VanderWaals-bindingen
Slide 16 - Slide
Vanderwaals binding (VdW)
Aantrekkingskracht tussen moleculen onderling
Sterkte van de VdW binding neemt toe bij een hogere molecuulmassa en groter molecuuloppervlak
Slide 17 - Slide
Vanderwaals
bindingen
Alleen bij moleculaire
stoffen
Slide 18 - Slide
Welke vorm heeft meer contactoppervlak: rondjes of rechthoekjes?
A
Rondjes
B
Rechthoekjes
Slide 19 - Quiz
Welke molecuul heeft de sterkste VanderWaals-binding?
A
Links
B
Midden
C
Rechts
D
Geen idee
Slide 20 - Quiz
Suiker is een moleculaire stof. Tussen suikermoleculen zitten Vanderwaals bindingen. Wat gebeurt er met de Vanderwaalsbindingen als suiker wordt opgelost in thee (warm water)?
A
verbreken
B
worden zwakker
C
worden sterker
D
niets
Slide 21 - Quiz
Bij welke fase overgang worden VanderWaals-bindingen verbroken?
A
Van vast naar vloeibaar
B
Van vloeibaar naar gas
C
Van vloeibaar naar vast
Slide 22 - Quiz
Oefenen
- 1, 2, 3
- 10, 14, 15, 16, (12abcd, e extra)
- 9, 13. Afsluiting 1 , 3, 4, 7, 10.
HW-controle
Slide 23 - Slide
Atoombouw
Positieve kern
Negatieve elektronen
Slide 24 - Slide
valentie-elektron
elektron
atoomkern
Slide 25 - Drag question
elk streepje is een elektronenpaar
Slide 26 - Slide
Atomen in molecuul zijn aan elkaar verbonden
via de elektronen:
atoombinding = elektronenpaar
Slide 27 - Slide
of covalente binding tussen twee H atomen
bestaat uit een elektronenpaar
De atoombinding
bestaat uit een elektronenpaar
Slide 28 - Slide
Structuurformules
Elk elektronenpaar is een streepje tussen
de atomen.
Meer dan 1 elektronenpaar tussen dezelfde
atomen: twee of drie streepjes!
1 streep = 2 e-
Slide 29 - Slide
Een atoombinding is een gemeenschappelijk (gedeeld) elektronenpaar
Slide 30 - Slide
Elk streepje is een elektronenpaar
Hoeveel streepjes heeft elk atoomsoort?
Slide 31 - Slide
Covalentie
Met de covalentie bedoelen we hoeveel bindingen een atoom MOET maken. (Uit hoofd leren voor deze atoomsoorten.)