werkwoordspelling(opdr 3)
1. Mevrouw Hofman (verraden) haar leeftijd liever niet aan onbekenden.
2. Je (worden) met je date verwacht op het galafeest.
3. (Beantwoorden) je zo snel mogelijk mijn appje over onze afspraak?
4. Ik (schudden) de antwoorden heus niet zomaar uit mijn mouw.
5. Sinds wanneer (bekleden) je oom een andere functie bij de bank?
6. Hopelijk (gebeuren) zoiets vervelends nooit meer!
7. Een verkeersongeluk op de snelweg (leiden) dikwijls tot lange files.
8. Men (vermoeden) fraude bij de gemeenteraadsverkiezingen.
1 In de zomer plonzen de dorpsjongeren dagelijks in het kanaal.
2 Dit kledingbedrijf verzendt zijn online verkopen nog dezelfde dag.
3 Dit voorjaar bloeit de magnolia net zo mooi als vorig jaar.
4 Braadt je moeder de gehaktballetjes met veel knoflook en ui?
5 Tot ergernis van de leerlingen verschuift de docent steeds weer de toetsdatum.
6 Met zonnebrandcrème behoed je jezelf voor een verbrande huid.
7 Appen in de nacht bevordert je nachtrust normaal gesproken niet.
8 De brandweer duldt geen nieuwsgierige omstanders tijdens het blussen.