This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 1 - Quiz
Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura
Slide 2 - Quiz
Als er inflatie is, wordt alles duurder
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 4 - Quiz
Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura
Slide 5 - Quiz
Wat voor soort uitgave is er afgebeeld? (vakantie)
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 6 - Quiz
Robin spaart een jaar lang elke week €10. bereken hoeveel Robin per maand spaart.
A
43,33
B
34,33
C
40
D
40,33
Slide 7 - Quiz
Je wil over een half jaar een hoverboard van 120 euro kopen. Hoeveel moet je elke maand reserveren?
A
120:12 = 12 euro
B
120:3 = 40 euro
C
120:6 = 24 euro
D
120:6 = 20 euro
Slide 8 - Quiz
Inflatie wordt gemeten door het ...
A
CBS
B
CPI
C
UWV
D
RLS
Slide 9 - Quiz
Welk marketinginstrument is hier van toepassing? Je hebt een kledingzaak en gaat naast kleding voor dames ook kinderkleding verkopen
A
plaatsbeleid
B
promotiebeleid
C
doelgroep
D
productbeleid
Slide 10 - Quiz
De formule om een verandering in % te berekenen is...
A
(Nieuw - oud) : oud x 100
B
(Oud - Nieuw) : nieuw x 100
C
Wat : waarvan x 100
D
Nieuw - oud x nieuw : 100 =
Slide 11 - Quiz
Rond af: € 15,54521
A
€ 15,50
B
€ 15,54
C
€15,55
D
€ 15,5
Slide 12 - Quiz
35% van € 1532 is....
A
€ 545,70
B
€ 537,60
C
€ 521,21
D
€ 611,12
Slide 13 - Quiz
dit is een voorbeeld van...
A
ideële reclame
B
Commerciële reclame
C
merkreclame
D
informatieve reclame
Slide 14 - Quiz
Je ontvangt € 15 zakgeld en verdient met je baantje € 60 per maand. Welk soort inkomen heb je NIET
A
overdrachtsinkomen
B
inkomen uit arbeid
C
vaste lasten
D
inkomen uit vermogen
Slide 15 - Quiz
Je gaat naar je eigen vaste kapper. Dat kost € 21. Dit is een ...
A
vaste last
B
incidentele uitgave
C
dagelijkse uitgave
D
reservering
Slide 16 - Quiz
over drie kwartalen wil je een nieuwe laptop kopen. De laptop kost € 1200. Je hebt al € 300 gespaard. hoeveel per maand moet je reserveren?
A
€ 900
B
€ 100
C
€ 300
D
€ 150
Slide 17 - Quiz
2018 is het basisjaar. Wat is het indexcijfer in 2018?
A
100
B
112,1
C
109
D
112
Slide 18 - Quiz
2018 is het basisjaar. Wat is het indexcijfer in 2019?
A
100
B
103,1
C
110
D
112
Slide 19 - Quiz
Welk getal moet op de plek D?
A
€ 34.827
B
103,1
C
€ 35.872
D
€ 33.219
Slide 20 - Quiz
De inflatie is 2,4%. Je inkomen neemt toe met 3%. Je koopkracht verandert...
A
+5,4%
B
-0,6%
C
+0,6%
D
3%
Slide 21 - Quiz
je koopkracht daalt 1% terwijl je loon 2,1% is gestegen. Wat was de inflatie?
A
3,1%
B
1,1%
C
-1,1%
D
2,1%
Slide 22 - Quiz
Je hebt een moestuin waarin je zelf groente kweekt. Dat noem je...
A
inkomen in natura
B
zelfvoorziening
C
consumeren
D
budgetteren
Slide 23 - Quiz
Een tafel is een schaars goed
A
juist
B
onjuist
C
D
Slide 24 - Quiz
De DOELGROEP van nike is iedereen, want iedereen mag nikes kopen
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Je antwoord op een rekenvraag is: € 24,3
A
Je krijgt geen punten zo
B
prima
Slide 26 - Quiz
Je moet uitleggen waarom dit ideële reclame is. Je zegt: 'het is ideële reclame want het gaat over een idee dat mensen hebben' Goed / fout?
A
Prima uitgelegd
B
Geen punten
Slide 27 - Quiz
Je moet uitleggen waarom dit ideële reclame is. Je zegt: 'het is ideële reclame. Bij ideële reclame gaat het erom dat het doel is om het gedrag van mensen te beïnvloeden.