Lezen les 3

Lezen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Oefenen met reproductievragen
  • Lezen 5 - les 3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lezen

25 minuten lezen in stilte


Boekopdracht: recensie
(inleveren 8 december)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Lezen 5 (toets 01/11)
Kennen:
- leesmanieren, tekstgeraamte, leesstrategieën, feiten en meningen, signaalwoorden
Kunnen:
- Satire herkennen, tekstdoel vaststellen en nepnieuws herkennen
- Onderwerp van een tekst + hoofdgedachte herkennen en benoemen
- Informatie uit een tekst halen en weergeven
- Betrouwbaarheid van een tekst vaststellen en benoemen
- Het nut van het voeren van gesprekken over teksten beschrijven 




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

oefenen reproductievragen
leesmanieren, tekstgeraamte, leesstrategieën, 
feiten en meningen, signaalwoorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

5 leesmanieren

Slide 12 - Mind map

zoekend lezen
grondig lezen
ontspannend lezen
scannend lezen
kritisch lezen

Leesstrategieën
Wat kun je doen als je een woord in de tekst niet begrijpt? Noem twee manieren.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Welke onderdelen behoren tot het tekstgeraamte?
A
titel, hoofdgedachte, tekstdoel, conclusie
B
illustraties, tussenkopjes, bron, tabel
C
signaalwoorden, kernzinnen, inleiding, slot
D
spelling en formulering

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Feit of mening?
Zonder mondkapje mag je niet reizen in het openbaar vervoer
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Feit of mening?
Tijdens de coronapandemie werden de lessen online gegeven.
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Formuleer een feit over de coronapandemie.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Formuleer een mening over de coronapandemie.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Welk verband geven de volgende
signaalwoorden aan:

maar, toch, terwijl, daarentegen
A
opsommend
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstellend
D
reden, verklaring

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden horen bij
een oorzaak-gevolgverband?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Terugblik - Lezen met een pen/markeerstift
  • Lees jij vaker een tekst op deze manier?
  • Wat vond je fijn of handig aan lezen met een pen?
  • In welke gevallen zou het handig zijn om het lezen van een tekst op deze manier aan te pakken?
  • Denk je dat je dit vaker gaat gebruiken?


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Betrouwbaarheid 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Waar kun je op letten als je de
betrouwbaarheid van een bron
wilt vaststellen?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Opdracht
Bekijk de twee teksten in tweetallen en bespreek:
Wat kun je vertellen over de betrouwbaarheid van deze teksten?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Per tweetal:
Zet de titels (eerste drie woorden) op volgorde van betrouwbaarheid. Begin met de meest betrouwbare bron.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Betrouwbaarheid vaststellen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

1) Vindplaats bronnen
Sommige bronnen zijn betrouwbaarder dan andere. Wie een kwaliteitskrant als de Volkskrant, NRC of Trouw leest of naar het NOS-journaal of RTL-journaal kijkt, kan er vanuit gaan dat de informatie klopt  ->  voordat het nieuws de wereld ingaat, wordt het door journalisten gecontroleerd.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

2) Belang van de auteur
Bij de beoordeling van een tekst kan het verstandig zijn te kijken naar het belang van de auteur. Dit kan een politiek belang zijn, maar ook een commercieel belang. Staat hij relatief neutraal ten opzichte van het onderwerp waarover hij bericht of heeft hij er juist belang bij iets in een positief of negatief daglicht te zetten?

->  bij twijfel: google de naam van de auteur of bekijk zijn profiel op LinkedIn

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

3) Deskundigheid van de auteur
Ook de deskundigheid van de auteur of van mensen die in het artikel worden genoemd kan ter discussie staan. Deskundigheid krijg je door  je opleiding, je werkervaring of door dingen die je hebt meegemaakt  ->  dat een bekende Nederlander iets zegt op tv, betekent niet automatisch dat hij of zij er ook verstand van heeft.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

4) Actualiteit
Het is ook goed om de actualiteit van de informatie onder de loep te nemen: soms kan informatie achterhaald zijn door de tijd   ->  en artikel over ongezonde of gezonde voeding van tien jaar geleden bevat andere informatie dan een artikel dat korter geleden verschenen is.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Kleur van teksten

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Kleur van teksten
Informatieve teksten zoals artikelen en nieuwsberichten horen objectief te zijn. De schrijver baseert zich op feiten die hij moet kunnen bewijzen. Hij wil ook dat de lezer het idee heeft dat de tekst objectief is en inhoudelijk juist is.


Toch zijn artikelen in kranten, tijdschriften en op internet niet altijd 100% objectief. Veel artikelen hebben een kleur: ze geven toch de mening van de schrijver of de krant weer. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Bekijk het voorbeeld op de volgende dia en bepaal voor jezelf:
Welke woorden geven kleur aan de tekst?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Seintjes en signalen
Een schrijver heeft meestal zelf ook een mening over het onderwerp waarover hij schrijft, hij ‘vindt er iets van’ en geeft onbewust kleur aan zijn tekst. Als hij bijvoorbeeld een woordje als mooi, onverwacht of jammer gebruikt, zegt dat eigenlijk iets over zijn mening. 

Onbewust kleur geven is meestal vrij onschuldig en maakt dat een artikel aantrekkelijker is om te lezen. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Seintjes en signalen
Een schrijver kan ook op een bewuste manier kleur geven aan een tekst. Dat kan hij doen om verschillende redenen:
  • De aandacht trekken
  • Politieke voorkeur kenbaar maken
  • Lezer beïnvloeden/overtuigen
  • Propaganda 
Propaganda is het maken van reclame voor bepaalde denkbeelden (dus niet voor producten), bijvoorbeeld voor een politieke partij. Dit gebeurt vooral in landen of situaties waar geen democratie is.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Propaganda of satire
Satire is de spot drijven met personen, normen en waarden of tradities. Zo wordt op humoristische wijze maatschappijkritiek geleverd. Satire heeft geen schadelijke bedoelingen. Het doel is amuseren, maar de schrijver wil ook dat je ergens over na gaat denken. (-> De Speld).

Propaganda een vorm van nepnieuws is -> er worden bewust berichten gedeeld (of informatie achtergehouden) om mensen te beïnvloeden.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

De avondshow
Voorbeeld van satirisch programma waarin propaganda en nepnieuws aan de orde komen.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Lezen 5 (toets 10/11)
Kennen:
- leesmanieren, tekstgeraamte, leesstrategieën, feiten en meningen, signaalwoorden
Kunnen:
- Satire herkennen, tekstdoel vaststellen en nepnieuws herkennen
- Onderwerp van een tekst + hoofdgedachte herkennen en benoemen
- Informatie uit een tekst halen en weergeven
- Betrouwbaarheid van een tekst vaststellen en benoemen
- Het nut van het voeren van gesprekken over teksten beschrijven 




Slide 42 - Slide

This item has no instructions