H1: 1.6 Massa en Volume Basis 2

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

 1 Nask
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine) 
- Pen


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:

Lees paragraaf 1.6 Massa en Volume

START IN:




Jas over je stoel
timer
5:00

Slide 2 - Slide

H1: Natuur en Scheikunde
  • 1.1 Een nieuw vak
  • 1.2 Onderzoeken
  • 1.3 Practicum
  • 1.4 De Brander
  • 1.5 Lengte en Tijd
  • 1.6 Massa en volume


Slide 3 - Slide

1.6 Massa en Volume

Slide 4 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 5 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Aan de slag/ Huiswerk
  6. Afsluiting 
  7. Huiswerk

Slide 6 - Slide

Terugblik
  1. Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
  2. Je kunt het verschil uitleggen tussen analoge en digitale meetapparatuur.
  3. Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
  4. Je kunt de tijd aflezen op een stopwatch en een stopklok.
  5. Je kunt een lengte meten in centimeter en millimeter.
  6. Je kunt centimeter en millimeter naar elkaar omrekenen.

Slide 7 - Slide

Meetapparatuur is.............. preciezer dan je zintuigen.
A
ALTIJD
B
NOOIT

Slide 8 - Quiz

Tijd meet je met een?
A
Klok
B
weegschaal
C
Thermometer

Slide 9 - Quiz

Eenheid van tijd is
A
Seconden
B
Minuten
C
Uren
D
Alle drie kan

Slide 10 - Quiz

Hoeveel CM is het blauwe stokje
A
1 cm
B
11 mm
C
1,2 cm
D
10 m

Slide 11 - Quiz

     Terugblik
Hoe kun je bij natuurkunde
of scheikunde veilig een stof proeven.

Slide 12 - Mind map

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
  2. Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
  3. Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
  4. Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
  5. Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.

Slide 13 - Slide

Massa 
  • De massa is een maat voor de hoeveelheid van een stof. 
  • We kunnen de massa meten met een weegschaal. 

  • De eenheid voor massa is kilogram (kg) of gram (g).... 
  • De grootheid is dan de massa.

Slide 14 - Slide

Massa
De massa bepaal je met een balans (weegschaal).

Slide 15 - Slide

Massa meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht

Slide 16 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 17 - Quiz

Volume

Volume van vloeistof.

Slide 18 - Slide

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 19 - Quiz



Het volume van een vloeistof kun je bepalen met een maatcilinder.

Slide 20 - Slide

Volume meet je met een
A
thermometer
B
maatcilinder
C
weegschaal
D
meetlint

Slide 21 - Quiz

Dit is een
A
maatcilinder
B
maatglas
C
reageerbuisje
D
bekerglas

Slide 22 - Quiz

Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Reageerbuisje
C
Maatcilinder
D
Bekerglas

Slide 23 - Quiz

hoeveel ml zit er in
deze maatcilinder?
A
404 ml
B
480 ml
C
440 ml
D
408 ml

Slide 24 - Quiz

Wat meet je als je wil weten of het water voor de spaghetti kookt?
Wat meet je als wil weten hoe lang een film duurt?
De bus vertrekt om 8 ......
Wat meet je als de suiker in de cakemix wil doen?
Wat gebruik je om te meten hoe warm iets is?
Wat meet je als de melk afmeet voor de pannenkoeken?
temperatuur
tijd
inhoud
thermometer
uur
gewicht

Slide 25 - Drag question

Hoe steek je de brander veilig aan? 
Sleep de blokjes in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Controleren of alle knoppen dicht zijn
Grote gas-kraan bij de tafel open zetten
Lucifer aan-steken
Lucifer boven brander houden
Gaskraan rustig open draaien
Met de luchtschijf 
de kleur regelen

Slide 26 - Drag question


Hoe heet dit
onderdeel van de brander?
A
gaskraan
B
luchtschijf

Slide 27 - Quiz

Wat is géén zintuig?
A
Zien
B
Ogen
C
Horen
D
Ruiken

Slide 28 - Quiz

In je conclusie geef je antwoord
op de onderzoeksvraag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van onderzoek doen?
A
Onderzoeksvraag -> Conclusie -> Het onderzoek
B
Het onderzoek -> Conclusie -> Onderzoeksvraag
C
Onderzoeksvraag -> Het onderzoek -> Conclusie
D
Het onderzoek -> Onder-zoeksvraag -> Conclusie

Slide 30 - Quiz


De man gebruikt de juiste manier om aan een onbekende stof te ruiken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Sleep het voorwerp naar de naam en wat het doet
douche
brandblusser
blusdeken
oogdouche
noodknop
brandende kleding
brand blussen
alle elektriciteit/
gas direct uit
gevaarlijke stof in oog

bijtende stof op lichaam

Slide 32 - Drag question

Sleep de juiste naam
naar het onderdeel
van de brander
Gaskraan
Luchtschijf

Slide 33 - Drag question

Met de brander kan ik drie
verschillende vlammen maken.
Welke vlam krijg ik met de luchtschijf dicht?
A
Gele vlam
B
Stille blauwe vlam
C
Ruisende blauwe vlam
D
Pauzevlam

Slide 34 - Quiz

Aan de slag!

Paragraaf 1.6
Opdracht 1 t/m 13
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
15:00

Slide 35 - Slide

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 36 - Mind map

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 37 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 38 - Mind map

Onthoud
  • Massa is de hoeveelheid stof.
  • Massa meet je met een weegschaal.
  • Eenheden van massa zijn kilogram (kg) en gram (g).
  • Volume is hoeveel ruimte iets inneemt.
  • Een maatcilinder moet je aflezen bij het onderste randje van de vloeistof.
  • Eenheden van volume zijn liter (L) en milliliter (mL).

Slide 39 - Slide

Leerdoelencheck:
Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 40 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Zet in je Planner!

1. Maak de opdrachten af van paragraaf 1.6 (opdracht 1 t/m 13)

Dank je wel voor je aandacht.


Slide 41 - Slide