1.6 Massa en volume

herhaling 1.5 Meten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

herhaling 1.5 Meten

Slide 1 - Slide

leerdoelen
1.6.1 Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
1.6.2 Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
1.6.3 Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
1.6.4 Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
1.6.5 Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.

Slide 2 - Slide

aan de slag!
maken opdracht 29 t/m 52 van je werkboek.

Klaar? nakijken

          rood = geluid 0 (iedereen is stil)
          oranje = geluid 0-1 (docent beantwoord vragen)
          groen =geluid 1 (Je mag zachtjes overleggen met buren)
timer
5:00

Slide 3 - Slide

1.3 massa en volume

Slide 4 - Slide

massa
massa zegt iets over de deeltjes waar een stof uit bestaat.
Hoe zwaar iets weegt in kilogram of gram
Massa meet je met een weegschaal

Slide 5 - Slide

massa
omrekenen kilogram <==> gram

Slide 6 - Slide

volume
Volume zegt iets hoeveel ruimte een voorwerp inneemt (inhoud)
De eenheid van volume is liter of kubieke meter 
Deze kun je berekenen (lengte x breedte x hoogte)
of bepalen met de onderdompelmethode
m3

Slide 7 - Slide

maatcilinder

Slide 8 - Slide

De eenheid van massa kan zijn...
A
Liter
B
Centimeter
C
Gram

Slide 9 - Quiz

Wat heeft meer massa (in normale toestand)?
1m3verenof1m3lood
A
De veren hebben de grootste massa.
B
Het lood heeft de grootste massa.
C
Beiden hebben een even grote massa.
D
Weet ik niet.

Slide 10 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 11 - Quiz

Welk symbool hoort bij massa ?
A
M
B
N
C
m
D
G

Slide 12 - Quiz

Welke eenheid hoort bij volume?
A
Uur
B
Liter
C
Kelvin
D
kilogram

Slide 13 - Quiz

Het symbool van volume is
A
V
B
L
C
v
D
dm3

Slide 14 - Quiz

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 15 - Quiz

beginstand: 15 mL
eindstand: 24 mL
Wat is het verschil in volume?
A
10 cm3
B
14 cm3
C
9 cm3
D
11 cm3

Slide 16 - Quiz

aan de slag!
maken opdracht 1 t/m 13 van §1.6 online.

Klaar? maken test jezelf §1.6

          rood = geluid 0 (iedereen is stil)
          oranje = geluid 0-1 (docent beantwoord vragen)
          groen =geluid 1 (Je mag zachtjes overleggen met buren)
timer
15:00

Slide 17 - Slide

leerdoelen
1.6.1 Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
1.6.2 Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
1.6.3 Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
1.6.4 Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
1.6.5 Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.

Slide 18 - Slide