h2C

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Hola H2C

Hoy es el .............................. ?

La planificación

- Repasar ser, estar y hay.

- Corregir los deberes.

- Para + ejercicio

- Vocabulario + overhoring

- Una  canción.

- Frases clave.

- Escribir conversación 1.

Al final de la clase

- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen wat het verschil is in gebruik tussen ser, estar en hay.

- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen jullie wat 'para' betekent.

- Aan het eind van de les kennen jullie de vocabulaire van 5.1 en 5.2.

- Aan het eind van de les kunnen jullie door middel van de frases clave een gesprekje voeren in een winkel.

Wat betekenen ser, estar en hay?

Hoe vervoeg je 'ser'

Hoe vervoeg je estar?

Kies uit hay/estar/ser

Pedro y Juan .......... en la piscina.

1. hay
2. están
3. estáis
4. son

Hay, ser of estar?
En la cocina ...... una nevera y un horno.

1. hay
2. está
3. es

3. Yo ___ alta y tú ___ baja.

¿Hay, Ser o Estar?

1. soy, estás
2. estoy, estás
3. soy, eres
4. estoy, eres

Kies uit hay/estar/ser

Isabella y yo ............ en la calle.

1. hay
2. estamos
3. estáis
4. sois

Hay ser of estar?
Mi padre y yo ................. altos y morenos.

1. estamos
2. hay
3. somos

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... bonita y moderna

1. está
2. es
3. hay
4. somos

¿Ser, estar o hay?
En mi clase ... muchas sillas, mesas y ordenadores

1. son
2. hay
3. está
4. es

Corregir los deberes:

Corregir los deberes

Corregir los deberes

Para

Para= voor (zodra je iets geeft)

Para mí, tí, él/ella/usted, nosotros, vosotros, ell@s/ustedes. 

El bolígrafo es para tí.

La camisa y el sombrero son para Pedro.

Ej. 8, wb. pág. 57

Vocabulario

Frases clave

 In tweetallen ga je komende 5 minuten gesprekken voeren in het Spaans door middel van de frases clave 1, en una calle comercial. 

Je stelt elkaar vragen waarop de ander antwoord geeft. (de antwoorden staan onder de dikgedrukte vragen. 

Hier werk je aan je uitspraak en het oefenen met de frases clave.

Página nueve y diez.

Leerdoelen

- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen wat het verschil is in gebruik tussen ser, estar en hay.

- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen jullie wat 'para' betekent.

- Aan het eind van de les kennen jullie de vocabulaire van 5.1 en 5.2.

- Aan het eind van de les kunnen jullie door middel van de frases clave een gesprekje voeren in een winkel.

Deberes

Estudiar:

- Hay, ser y estar.

- Vocabulario

- vervoeging regelmatige werkwoorden

Hacer:

- wb. pag. 57 oefening 8.

- vocaboekje pag. 9 en 10 (schrijven conversaties)