Er zijn twee soorten geestelijken:
1. Seculiere geestelijken: Leven tussen het volk
2. Reguliere geestelijken: Leven afgezonderd in o.a. kloosters
Priesters en bisschoppen waren belangrijke geestelijken. Iedereen luisteren naar hen. Zij stonden in contact met God. Zij waren de enige die konden lezen en schrijven.