2. Wat is (volgens deze tekst) spellingbewustzijn?
3. Wat is metacognitie?
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les ...
... ken je de regels voor de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd.
... kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier vervoegen.
Slide 5 - Slide
Goed luisteren
Meestal is correct spellen een kwestie van goed luisteren (er zijn echter altijd spellingregels voor uitzonderingen).
De spelling van het Nederlands is namelijk gebaseerd op de standaarduitspraak. Daarom is de uitspraak - de klanken die je hoort - het uitgangspunt van correct spellen.
Correct spellen begint bij de gesproken taal,
bij de klanken van de woorden die het brein oproept.
Slide 6 - Slide
Persoonsvorm TT: Ik vorm & Ik-vorm + t
Bij veel werkwoorden hoor je of je de ik-vorm
of de ik-vorm + t schrijft.
1. Pak de ik-vorm.
2. Luister wat je achter de ik-vorm hoort.
Hoor je een -t? Dan schrijf je een -t.
Hoor je geen -t Dan schrijf je geen -t.
1. ik loop
2. hij loopt
1. ik draai
2. zij draait
1. ik fiets
2. zij fietst
Slide 7 - Slide
Persoonsvorm TT: Ik vorm & Ik-vorm + t
Eindigt de ik-vorm op een -d?
Dan hoor je niet of je de ik-vorm of de ik-vorm + t schrijft.
1. Pak de ik-vorm.
2. Luister wat je achter de ik-vorm hoort.
3. Gebruik het ezelsbruggetje 'lopen'.
Hoor je een -t als je 'lopen' invult? Dan schrijf je een -t
Hoor je geen -t als je 'lopen' invult? Dan schrijf je geen -t.
1. ik word
2. jij word..?
3. jij loopt > jij wordt
1. ik vind
2. zij vind..?
3. zij loopt > zij vindt
1. ik bied
2. je bied..?
3. je loopt > je biedt
1. ik bind
2. hij bind..?
3. hij loopt > hij bindt
Slide 8 - Slide
Persoonsvorm TT: Werkwoorden uit het Engels
Werkwoorden die oorspronkelijk uit het Engels komen, vervoegen we op dezelfde manier als andere Nederlands werkwoorden.