fictie - begrippen

Goedemorgen 3KZ
Wat gaan we doen?
                         
We lezen het verhaal uit.

 




Wat is het lesdoel?
Na deze ken je de begrippen: genre, tijd, plaats en personen, spanning, vertelvorm, mening. einde
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen 3KZ
Wat gaan we doen?
                         
We lezen het verhaal uit.

 




Wat is het lesdoel?
Na deze ken je de begrippen: genre, tijd, plaats en personen, spanning, vertelvorm, mening. einde

Slide 1 - Slide

Begrippen en verhaalkenmerken
FICTIE

Slide 2 - Slide

Begrippen die je kunt toepassen op het boek "Mijn nacht met Vedder"

 -GENRE                                     -VERTELVORM
 -TIJD                                          -MENING EN ARGUMENT                             
-PLAATS                                   -EINDE
-PERSONEN                            
-SPANNING                             


Slide 3 - Slide

 genre
GENRE = VERHAALSOORT
avontuur/ actie
historische 
oorlogs
psychologisch
science fiction (sf)

Slide 4 - Slide

Tijd
  • Wel/ niet chronologisch  (Goede tijdvolgorde) of zit er een flash-back in?
  • Wanneer speelt het zich af? (deze tijd of in de Middeleeuwen?)
  • Hoe lang duurt het verhaal?            3 dagen?, een weekend? Een jaar?

Slide 5 - Slide

Plaats
Waar speelt het verhaal zich af?
Stad? Platteland? In een school? bij iemand thuis?

Benoem de belangrijkste plekken voor het verhaal.

Slide 6 - Slide

Personen
Hoofdpersoon:
 Je weet wat hij/zij denkt.
Je weet wat hij/zij voelt,

Bijpersoon:
Je leert hem/ haar niet echt kennen

Slide 7 - Slide

Beschrijven personages
  • Uiterlijk (lengte/kleding/huidskleur/kapsel/enz.)
  • Geslacht/leeftijd/gezondheid/achtergrond/werk/school
  • Karaktereigenschappen (aardig/egoïstisch/onzeker/verwaand)
  • Relaties (vrienden/collega's/klasgenoten/liefdesrelaties

Slide 8 - Slide

HOOFDPERSOON
- Je weet wat hij denkt, doet en voelt
- Je beleeft het verhaal (grotendeels) vanuit de hoofdpersoon
- De hoofdpersoon heeft een probleem of opdracht
- Doel: het probleem oplossen of de opdracht volbrengen.

Slide 9 - Slide

BIJPERSONEN
  • Helper of tegenstander
  • Je leert bijpersonen oppervlakkig kennen 

Slide 10 - Slide

Figuranten

Ze kleuren het verhaal, voegen niets toe aan het verhaal en blijven op de achtergrond. 

(bijv. het kleine broertje van de hoofdpersoon)

Slide 11 - Slide

Wat zorgt voor spanning?
  • Situatie  of omgeving
  • Iemand verdacht maken
  • Vermoeden van afloop
  • Uitstel van de afloop
  • Cliffhanger

Slide 12 - Slide

Vertelvorm
  1. Ik-vorm: je ziet alles door de ogen van een ik-persoon
  2. Hij/zij-vorm
  3. Wisselende vorm: je ziet het verhaal vanuit meerdere personen

Slide 13 - Slide

Mening en argument

Geef een mening overhet verhaal. (spannend, niet realistisch, leerzaam, saai)
Geef ook argumenten bij deze beoordeling. 
Vertel dus waarom het spannend, saai  of interessant was.

Slide 14 - Slide

EINDE
  • OPEN EINDE - je moet het einde zelf invullen en je blijft met vraagtekens achter.
  • GESLOTEN EINDE - verhaalprobleem is opgelost
  • HALF OPEN/ HALF GESLOTEN - een deel van het probleem is opgelost.

Slide 15 - Slide

Wat moet je doen voor de handelingsopdracht van 21 maart?
In de les beantwoord je vragen over het boekje "Mijn nacht met Vedder".  Wat mag je erbij hebben?
-Je eigen aantekeningen van Fictie
-Het boekje "Mijn nacht met Vedder"
-De samenvatting van het verhaal.
Omdat het een handlingsopdracht is, is niet voor een cijfer, maar voor een V of een G.






Slide 16 - Slide

Goedemorgen 3KZ
Wat gaan we doen?
  
                       
We lezen het verhaal uit.

 




Wat is het lesdoel?
Na deze ken je de begrippen: genre, tijd, plaats en personen, spanning, vertelvorm, mening. einde

Slide 17 - Slide


Blz 66

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide