Hin 3T - herhaling fictie - film

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon thuis of in de kluis
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 2 - Slide

Welkom
Pak je boek op blz 99,
 je schrift of een blaadje
en je pen. Maak aantekeningen.

Log alvast in 
op deze LessonUp. 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Welkom 
Wat gaan we doen?
                         
Korte herhaling begrippen fictie                                                     10 min

Deel 1  "Mijn beste vriendin
Anne Frank"                           30 min
 




Wat is het lesdoel?
Na deze ken je de begrippen: genre, tijd, plaats en personen, spanning, vertelvorm, mening/argument en einde.

Slide 4 - Slide

Begrippen en verhaalkenmerken
FICTIE

Slide 5 - Slide

 genre
GENRE = VERHAALSOORT
avontuur/ actie
historische 
oorlogs
psychologisch
science fiction (sf)

Slide 6 - Slide

Tijd
  • Wel/ niet chronologisch  (Goede tijdvolgorde) of zit er een flash-back in?
  • Wanneer speelt het zich af? (deze tijd of in de Middeleeuwen?)
  • Hoe lang duurt het verhaal?            3 dagen?, een weekend? Een jaar?

Slide 7 - Slide

Plaats
Waar speelt het verhaal zich af?
Stad? Platteland? In een school? bij iemand thuis?

Benoem de belangrijkste plekken voor het verhaal.

Slide 8 - Slide

HOOFDPERSOON
- Je weet wat hij denkt, doet en voelt
- Je beleeft het verhaal (grotendeels) vanuit de hoofdpersoon
- De hoofdpersoon heeft een probleem of opdracht
- Doel: het probleem oplossen of de opdracht volbrengen.

Slide 9 - Slide

BIJPERSONEN
  • Helper of tegenstander
  • Je leert bijpersonen oppervlakkig kennen 

Slide 10 - Slide

Figuranten

Ze kleuren het verhaal, voegen niets toe aan het verhaal en blijven op de achtergrond. 

(bijv. het kleine broertje van de hoofdpersoon)

Slide 11 - Slide

Beschrijven personages
  • Uiterlijk (lengte/kleding/huidskleur/kapsel/enz.)
  • Geslacht/leeftijd/gezondheid/achtergrond/werk/school
  • Karaktereigenschappen (aardig/egoïstisch/onzeker/verwaand)
  • Relaties (vrienden/collega's/klasgenoten/liefdesrelaties

Slide 12 - Slide

Wat zorgt voor spanning?
  • Situatie  of omgeving
  • Iemand verdacht maken
  • Uitstel van de afloop
  • Muziek (bij een film)
  • Cliffhanger (zie voorbeeld volgende filmpje)

Slide 13 - Slide

Vertelvorm
  1. Ik-vorm: je ziet alles door de ogen van een ik-persoon
  2. Hij/zij-vorm
  3. Wisselende vorm: je ziet het verhaal vanuit meerdere personen

Slide 14 - Slide

Mening en argument

Geef je mening over het verhaal. 
(spannend, niet realistisch, leerzaam, saai)
Geef ook argumenten bij deze beoordeling. 
Vertel dus waarom het spannend  of interessant was.

Slide 15 - Slide

EINDE
  • OPEN EINDE - je moet het einde zelf invullen en je blijft met vraagtekens achter.
  • GESLOTEN EINDE - verhaalprobleem is opgelost
  • HALF OPEN/ HALF GESLOTEN - een deel van het probleem is opgelost.

Slide 16 - Slide

Komende lessen...

Maak korte aantekeningen over de belangrijkste gebeurtenissen in de film.
Deze heb je nodig bij het maken van de handelingsopdracht.

Slide 17 - Slide

Mededelingen 
  • Cijfers 
  • Waar waren we gebleven met de toets  

Slide 18 - Slide

Film kijken
Mijn beste vriendin Anne Frank 

Maak aantekeningen! 

Slide 19 - Slide