7.3 Zwaartekracht

H7.3 Zwaartekracht
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H7.3 Zwaartekracht

Slide 1 - Slide

Indeling van de les
  • Lesdoelen
  • Herhaling paragraaf 7.1 en 7.2
  • Uitleg paragraaf 7.3
  • Zelfstandig aan het werk
  • Herhaling lesdoelen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
  • Ik kan met een formule de zwaartekracht op een voorwerp berekenen 
  • Ik kan uitleggen hoe je het zwaartepunt bepaalt 
  • Ik kan de zwaartekracht tekenen 



Slide 3 - Slide

Herhaling
- 3 effecten van krachten
- noem 4 krachten
- krachten tekenen
- krachten meten
- symbool voor de grootheid van kracht
- symbool voor de eenheid van kracht

Slide 4 - Slide

Zwaartekracht berekenen
De aarde trekt aan alle voorwerpen naar beneden.
Je meet dit door op een weegschaal te staan met jouw massa.
Massa wordt uitgedrukt in kilogram.
De Zwaartekracht (F) wordt uitgedrukt in Newton (N)
Formule is: Fz = m * 10
In de ruimte heb je nog steeds massa.

Slide 5 - Slide

Hoe bereken je de zwaartekracht

Zwaartekracht = Fz
F= massa x 10 (9,81)
dus als iets 25 kg weegt op aarde, dan is de zwaartekracht:
25 x 10 = 250 N

Slide 6 - Slide

voorbeeld
wat is de zwaartekracht op een voorwerp van 250 gram
gegeven: 250 gram = 0,25 kg (want je moet met kg berekenen)
gevraagd: wat is de zwaartekracht
formule: F= massa in kg x 10
berekening: F= 0,25 x 10 = 2,5
uitkomst : Fz = 2,5 N

Slide 7 - Slide

Zwaartepunt
het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.
Bij regelmatige vormen is dit het midden.
Bij onregelmatige vormen is het lastiger te bepalen

Slide 8 - Slide

huiswerk
lezen paragraaf 7.3 in je boek.
maak vragen 1 t/m 13
timer
15:00

Slide 9 - Slide

QUIZZ
Bonuspunt 0.1 voor de 3 winnaars!

Slide 10 - Slide

Wat is zwaartekracht?
A
De aantrekkingskracht; vergelijkbaar met een magneet
B
De eenheid is F
C
Gravitatiekracht van de aarde
D
De aantrekkingskracht van een massa op een andere, kleinere massa

Slide 11 - Quiz

Zwaartekracht werkt altijd
A
naar boven
B
naar links
C
naar beneden
D
naar rechts

Slide 12 - Quiz

wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Massa (m)
B
Newton (N)
C
kilogram (Kg)
D
Power (P)

Slide 13 - Quiz

Het symbool voor zwaartekracht is
A
F
B
Fz
C
Fg
D
Fs

Slide 14 - Quiz

Waar zit het aangrijpingspunt van de zwaartekracht en wat is de richting van de zwaartekracht.
A
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omlaag
B
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omhoog
C
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omlaag
D
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omhoog

Slide 15 - Quiz

Waar is het aangrijpingspunt van zijn zwaartekracht?
A
zwaartepunt = bij zijn voeten
B
zwaartepunt = bij zijn wijsvinger
C
zwaartepunt = zijn hoofd
D
zwaartepunt = rond de navel

Slide 16 - Quiz


 Bereken de zwaartekracht op een pen met een massa van 15,3 gram.
A
15,3 x 10 = 153 N
B
0,153 x 10 = 1,53 N
C
153 x 10 = 1530 N
D
0,0153 x 10 = 0,153

Slide 17 - Quiz


 Bereken de zwaartekracht op een pak melk met een massa van 1 kg.
A
1000 x 10 = 10000 N
B
100 x 10 = 1000 N
C
1 x 10 = 10 N
D
10 x 10 = 100 N

Slide 18 - Quiz


 Bereken de massa van een auto met een zwaartekracht van 19315 N.
A
19315 / 10 = 1931,5 kg
B
1,9315 / 10 = 0,19315 kg
C
19315 * 10 = 193150kg
D
1,9315 * 10 = 19,315 kg

Slide 19 - Quiz

Laatse vraag:
Een voorwerp drijft. De opwaartse kracht op het voorwerp is ____ dan de zwaartekracht.
A
Groter
B
Even groot
C
Kleiner
D
Mooier

Slide 20 - Quiz

Lesdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
7.3:
  • Ik kan met een formule de zwaartekracht op een voorwerp berekenen 
  • Ik kan uitleggen hoe je het zwaartepunt bepaalt 
  • Ik kan de zwaartekracht tekenen 



Slide 21 - Slide