This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
12.1 Eigenschappen doorgeven
Herhaling 11.4
Uitleg 12.1
Slide 1 - Slide
- Het uiterlijk van een organisme noemen we het:
- Alle erfelijke eigenschappen van een organisme noemen we het:
- Dit deel van een chromosoom codeert voor 1 eigenschap:
- De variant van een gen noemen we een:
Genotype
Fenotype
Gen
Allel
Slide 2 - Drag question
Homozygoot vs Heterozygoot
Homozygoot
Heterozygoot
Twee dezelfde allelen van een gen
Twee verschillende allelen van een gen
Voorbeeld bij het gen haarvorm
Homozygoot
2 dezelfde allelen
krul - krul
Heterozygoot
2 verschillende allelen
steil - krul
Slide 3 - Slide
Dominant vs Recessief
Dominant:
Overheersende allel (A)
Dit zie je altijd in het fenotype
Recessief:
Onderdrukte allel (a)
Zie je in het fenotype wanneer iemand homozygoot is
Bijvoorbeeld:
Bij oogkleur is het allel bruin dominant over blauw
Heterozygoot voor oogkleur, dus 1 allel voor bruine ogen en 1 allel voor blauwe ogen
Je fenotype is dan bruine ogen
Slide 4 - Slide
Hoe noemen we de genotypen?
Homozygoot dominant
2 gelijke dominante allelen voor 1 gen/eigenschap
AA
Homozygoot recessief
2 gelijke recessieve allelen voor 1 gen/eigenschap
aa
Heterozygoot
2 verschillende allelen voor 1 gen/eigenschap
Aa
Slide 5 - Slide
Fenotype
Homozygoot
Een "onderdrukt" allel
De allelen voor een bepaalde eigenschap
Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap
De waarneembare eigenschap van een organisme
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Recessief allel
Gen
Heterozygoot
Slide 6 - Drag question
Geef alles een locatie!
Homozygoot
Homozygoot
Homozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot
Dominant
Dominant
Dominant
Recessief
Recessief
Recessief
Slide 7 - Drag question
Welke genotype hoort bij welk begrip?
timer
0:30
AA
Aa
aa
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Slide 8 - Drag question
Terugblik
Een man heeft bruin haar en een vrouw blond haar. De man is ....................... wat betekent dat hij twee verschillende ....................... voor het gen voor haarkleur heeft. Hieruit kan je afleiden dat bruin haar ....................... is. De vrouw moet dan wel ....................... zijn. Het gen voor blond haar is dan ....................... De vrouw besluit haar haar rood te verven. Hiermee verandert ze wel haar ......................... maar niet haar .......................
allelen
dominant
fenotype
genotype
heterozygoot
homozygoot
recessief
Slide 9 - Drag question
Kruisingen
Bij een kruising krijgen twee ouders samen nakomelingen.
Een kruising is een overzicht van:
Fenotypen en genotypen van ouders
De allelen in de geslachtscellen
De mogelijke genotypen en fenotypen van de nakomelingen
Slide 10 - Slide
Klopt de kruisingstabel? bruin = dominant blauw = recessief Rex (vader) = heterozygoot Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van
Slide 11 - Quiz
Stappenplan gaan we op het bord doen a.d.h.v. de voorbeeldvraag
Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
Schrijf de allelen in de geslachtscellen/gameten op
Maak het kruisingsschema
Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
Voorbeeld:
Een bruine cavia, die voor de eigenschap vachtkleur heterozygoot is, krijgt 6 jongen. Deze jongen zijn verwekt door een wit mannetje.
Vraag:
Hoeveel procent van de nakomelingen in de F1 zal naar verwachting een bruine vacht hebben?
Slide 12 - Slide
Geef antwoord op de volgende vraag: (de vraag beantwoord je in delen)
De eigenschap losse oorlellen is dominant over vaste oorlellen. Een heterozygote man met losse oorlellen krijgt een relatie met een heterozygote vrouw met losse oorlellen. Wat zal de verhouding in genotype zijn van het nageslacht? En wat is de verhouding in fenotype?
P
Geslacht
Fenotype
Genotype
Gameten
G
man
vrouw
Los
Vast
Aa
AA
aa
A of a
A
a
A
a
A of a
aa
AA
Aa
Los
Vast
Slide 13 - Drag question
Geef antwoord op de volgende vraag: (de vraag beantwoord je in delen)
De eigenschap losse oorlellen is dominant over vaste oorlellen. Een heterozygote man met losse oorlellen krijgt een relatie met een heterozygote vrouw met losse oorlellen. Wat zal de verhouding in genotype zijn van het nageslacht? En wat is de verhouding in fenotype?
F1
A
A
a
a
Slide 14 - Drag question
Nu het verder invullen van het schema. Let op de kleur van de letters!
A
A
a
a
Verhouding genotype
Verhouding fenotype
staat tot
staat tot
staat tot
F1
A
A
A
a
a
A
a
a
1
2
3
1
1
1
1
2
2
2
2
3
3
3
3
Slide 15 - Drag question
Oefenvraag
1 bruine heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie.
Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.
Of aan de slag met:
12.1 opdrachten volgens studiewijzer maken en nagekeken.