Testtoets klas 4Basis

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Slokdarm
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Slokdarm

Slide 1 - Quiz

Wat is de functie van dit orgaan in de spijsvertering?
A
Gal verwijderen
B
Gal maken
C
Gal opslaan
D
Gal verteren

Slide 2 - Quiz

In een proefopstelling staan 4 reageerbuizen. Buis 1 en 2 staan bij 37 graden Celsius. Buis 3 en 4 bij 20 graden Celsius.
De buizen bevatten het volgende:
1: zetmeeloplossing + maagsap
2: zetmeeloplossing + speeksel
3: zetmeeloplossing + maagsap
4: zetmeeloplossing + speeksel
Welke buis zal na een tijdje het minste zetmeel bevatten?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Naast enzymen wordt er ook gal aan het voedsel toegevoegd.

In welk deel van het verteringskanaal wordt gal aan het voedsel toegevoegd?

A
Dunne Darm
B
Endeldarm
C
Maag
D
12-vingerige darm

Slide 4 - Quiz

Bij welk nummer komen darmvlokken en darmplooien voor?
A
2
B
9
C
13
D
7

Slide 5 - Quiz

Herbivoren (planteneters)hebben
A
knobbelkiezen
B
plooikiezen
C
knipkiezen

Slide 6 - Quiz

Als je zetmeel aantoont met een indicator wordt het blauwzwart.

Welke indicator gebruik je?
A
zout
B
jodiumoplossing
C
klakwater
D
suiker

Slide 7 - Quiz

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 8 - Quiz

In je voeding zit voedingsvezel.

In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?

A
In dierlijk voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide

Slide 9 - Quiz

Wat is conserveren?
A
Omstandigheden ongunstig maken voor schimmels en bacteriën
B
Het vermeerderen van schimmels en bacteriën
C
Voedsel opeten
D
Omstandigheden gunstig maken voor schimmels en bacteriën

Slide 10 - Quiz

Wat is de harde beschermlaag van je tanden
A
Het cement
B
Het glazuur
C
Het tandvlies
D
De zenuw

Slide 11 - Quiz

Een vleeseter heeft een ... lichaam omdat het darmkanaal ... is.
A
bol, lang
B
slank, kort
C
bol, kort
D
slank, lang

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van peristaltiek?
A
Het verkneden van verteringssappen en de voedselbrij
B
Het voortduwen van de voedselbrij
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 13 - Quiz

Wat is verteren?
A
Het eten van voedsel
B
Het opnemen van voedingsstoffen
C
Het kleiner maken van voedsel zodat je het kan opnemen
D
voedingsstoffen van afval stoffen scheiden

Slide 14 - Quiz

Welke rol spelen verteringssappen bij vertering
A
Ze gebruiken de energie in voedingsstoffen
B
Ze bouwen nieuwe cellen met de voedingsstoffen
C
Ze knippen voedingsstoffen in kleine stukken
D
Ze brengen de voedingsstoffen uit je voedsel naar de organen

Slide 15 - Quiz

Een vleeseter heeft een ... lichaam omdat het darmkanaal ... is.
A
bol, lang
B
slank, kort
C
bol, kort
D
slank, lang

Slide 16 - Quiz

Wat voor tanden heeft een mens?
A
Plooikies
B
Knobbelkies
C
Snijkies

Slide 17 - Quiz

Waar liggen zenuwen van tanden?
A
in de tandholte
B
onder het wortelvlies
C
in het tandbeen
D
in het kaakbeen

Slide 18 - Quiz

Voedingsvezels zijn voedingsstoffen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen

Slide 20 - Quiz