Wanneer gebruik je een koppelteken? (p. 94)
-onoverzichtelijke samenkoppelingen (peper-en-zoutstel)
-samenstellingen met "botsende" klinkers (auto-ongeluk, macro-economie)
-samenstellingen van 2 gelijkwaardige woorden (chef-kok)
-bij letters, cijfers, afkortingen, St/Sint of andere tekens ($-teken, VWO-leerling, Sint-Odulphuslyceum)
-AK namen (Noord-Holland, Zuid-Amerika)
-in woorden met de voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, oud- (ex-man, oud-deelnemer)
-als er een hoofdletter volgt op de voorvoegsels: anti-, oer-, on-, pro- (oer-Hollands)