2BKT hoofdletters en leestekens

Spelling
Leestekens
Hoofdletters
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling
Leestekens
Hoofdletters

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
  • Je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.
  • Je kunt een dubbele punt, aanhalingstekens en hoofdletters gebruiken bij een citaat.
  • Je  weet wanneer je een hoofdletter moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je een . een ? of een !

Slide 3 - Open question

Komma

Slide 4 - Mind map

Komma
Wanneer gebruik je een komma?

  • Tussen twee persoonsvormen;
  • Tussen delen van een opsomming;
  • Na een naam of uitroep aan het begin van een zin;
  • Voor voegwoorden zoals: dat, omdat, terwijl, toen, want.

Slide 5 - Slide

1. In welke zin staan de leestekens goed?
A
Vanmorgen was ik te laat doordat ik mij had verslapen
B
Vanmorgen, was ik te laat doordat ik mij had verslapen
C
Vanmorgen was ik te laat, doordat ik mij had verslapen.
D
Vanmorgen was ik te laat doordat ik mij had, verslapen.

Slide 6 - Quiz

4. In welke zin staan de leestekens goed?
A
De les van meneer Jansen vervalt vandaag omdat hij ziek is
B
De les van meneer Jansen vervalt vandaag omdat, hij ziek is.
C
De les van meneer Jansen vervalt, vandaag omdat hij ziek is.
D
De les van meneer Jansen vervalt vandaag, omdat hij ziek is

Slide 7 - Quiz

Komma
Kijk eens naar deze beschrijving van Jan:
Jan is aardig slim en kaalgeschoren.
Wat is Jan nu precies? Aardig én slim én kaalgeschoren? Maak het duidelijk met een goedgeplaatste komma:

    Jan is aardig, slim en kaalgeschoren.

Slide 8 - Slide

Komma
Kijk eens naar de volgende zin:
De meester zei Jantje is een etterbak.

Wat is de betekenis van de zin?

Slide 9 - Slide

Komma

Kijk maar eens naar de twee betekenissen:

    De meester zei:" Jantje is een etterbak."
   " De meester", zei Jantje," is een etterbak."

https://youtu.be/FsUXjdCvD6Q

Slide 10 - Slide

Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 11 - Open question

Dubbele punt en aanhalingstekens

Gebruik je bij een opsomming en een citaat.

Ik houd van: oranje, geel, blauw en roze.
Maaike vroeg: "Mag ik jouw boek lenen?"
André zei: "Ja hoor, dat is prima."

Slide 12 - Slide

Hoofdletters
  • Gebruiken we aan het begin van een zin
  • Bij namen: Maaike Zijm, mevrouw Zijm
  • Bij merknamen of namen van bedrijven: Action, Aldi, Lidl, Pepsi, Nintendo

Slide 13 - Slide

Hoofdletters
Historische gebeurtenissen: Tweede Wereldoorlog, Franse Revolutie
Aardrijkskundige namen: Texel, Den Burg, Haffelderweg

Slide 14 - Slide

Hoofdletters
Let op: je gebruikt geen hoofdletter bij namen van dagen, maanden, seizoen en windstreken!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
Dominee
B
Nasi
C
Tennis
D
Nike

Slide 17 - Quiz

2. Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: "Wie gaat er mee naar de Mac?"
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei "Wie gaat er mee naar de Mac?"

Slide 18 - Quiz

Wat is een citaat?

Slide 19 - Open question