4.6 t/m 4.8 lastige werkwoorden-au of ou?

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat schrijf de zinnen over, dan doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les; 
- kun je lastige werkwoorden in de juiste vorm opschrijven 
- kun je woorden met 'au' of 'ou' goed schrijven. 

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 4.6/4.7/4.8
blz.: 153 t/m 156
opdr.: 19 t/m 23 (-22)

Slide 6 - Slide

Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?

Slide 7 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Jij ...(vinden) dit geen niet erg om te doen.

Slide 8 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Ik ...(beven) van de kou.

Slide 9 - Open question

Dit pakketje is n...wkeurig gecontroleerd.
Noteer de juiste au/ou in het woord.

Slide 10 - Open question

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 4.6 t/m 4.8, opdr. 19 t/m 23, blz. 153 t/m 156

De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Slide

4. Instructie
Kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 12 - Slide

Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
lastige werkwoorden 1
hele werkwoord
ik-vorm
hij-vorm
(jij, u hij, zij, het
)
wij-vorm
wij, jullie, zij)
wat schrijf je?
hele ww -en
ik-vorm +t
hele ww
vinden
ik vind
jij vindt
wij vinden
worden
ik word
u wordt
jullie worden
voeden
ik voed
zij voedt
zij voeden
Bij werkwoorden waarbij de ik-vorm eindigt op een -d, schrijf je bij de hij-vorm gewoon +t.
Kijk naar het voorbeeld

Slide 13 - Slide

Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
lastige werkwoorden 2
hele werkwoord
ik-vorm
hij-vorm
(jij, u hij, zij, het
)
wij-vorm
wij, jullie, zij)
wat schrijf je?
hele ww -en
hele ww
schieten
ik schiet
jij schiet
wij schieten
slachten
ik slacht
u slacht
jullie slachten
zetten
ik zet
zij zet
zij zetten
Als de ik-vorm eindigt op een 't', komt er bij de hij-vorm geen +t

Kijk naar het voorbeeld

Slide 14 - Slide

Noteer de goede vorm: worden.
Hij ..........

Slide 15 - Open question

Noteer de goede vorm: zetten.
Hij ..........

Slide 16 - Open question

Lastige werkwoorden z->s, v->f

  • Sommige medeklinkers worden niet gebruikt aan het eind van een woord.  De laatste letter van de stam verandert dan.

  • Stam die eindigt op -z of -v
      stam eindigt op -z  → ik-vorm op -s
      stam eindigt op -v → ik-vorm op -f







Slide 17 - Slide

Noteer de ik-vorm: kiezen

Slide 18 - Open question

Noteer de ik-vorm: schrijven

Slide 19 - Open question

au of ou?
  • Bij de letters 'au' en  'ou' hoor je dezelfde klank. 
  • Er is geen regel wanneer je 'au' of 'ou' schrijft.
  • Deze woorden moet je dus goed uit je hoofd leren.

  • Bijvoorbeeld:
  • gauw, auto, blauw, pauw,      rauw (bv. niet gebakken)
  • lou, stout, kabouter, zout,     rouw (verdrietig)

Slide 20 - Slide

Welk woord is juist geschreven?
Er zit een gat in de .... van mijn trui.
A
mouw
B
mauw

Slide 21 - Quiz

Welk woord is juist geschreven?
Die .... heeft prachtige veren
A
pauw
B
pouw

Slide 22 - Quiz

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 4.6/4.7/4.8, opdr. 19 t/m 23, blz. 153 t/m 156. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Namen lln... kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 23 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt: les 4.6 t/m 4.8, blz. 153 t/m 156
V:  opdr. 19 t/m 23 (-22) --> Namen lln
B: opdr. 19 t/m 23 --> Namen lln
I: opdr. 19 t/m 23 --> Namen lln


Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets/lezen/woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 24 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 25 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Jurrian .... (antwoorden) netjes op de vraag.

Slide 26 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Ik ... (wijzen) de juiste kant op.

Slide 27 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
Jij ....(verven) de muur in een andere kleur.

Slide 28 - Open question

Noteer een woord met 'ou'

Slide 29 - Open question

Noteer een woord met 'au'

Slide 30 - Open question

Afsluiting
Ruim je spullen van NE op.

Volgende lesuur: ...................

Slide 31 - Slide