Lezen blok 1 Tekstdoelen ( les 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 3,4

Wat gaan we doen

• 20 minuten lezen in je leesboek
• bespreken huiswerk
• tekstdoelen

Na deze les 

• Weet je welke tekstdoelen er zijn
• weet je hoe een tekst is opgebouwd
• kun je benoemen welke manieren een schrijver gebruikt om de tekst in te leiden

Geef van de volgende vragen aan welke leesstrategie je gebruikt.

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. verkennend lezen
2. nauwkeurig lezen
3. zoekend lezen

Hoe duur is een treinkaartje naar Parijs?

1. verkennend lezen
2. nauwkeurig lezen
3. zoekend lezen

'Je leest de tekst helemaal, omdat je hem wilt begrijpen'

1. Verkennend lezen
2. Nauwkeurig lezen
3. Zoekend lezen

Vier tekstdoelen

Opbouw van een tekst

• Inleiding

• Middenstuk

• Slot

Opbouw van een tekst

Een tekst is opgebouwd in de volgende drie delen:

- inleiding (aandacht van de lezer trekken / de lezer nieuwsgierig maken)

- middenstuk (kern van de tekst weergeven)

- slot (de tekst samenvatten, een conclusie trekken of adviseren)

Een tussenkopje is een minititel dat aangeeft waar een stuk van de tekst over gaat.

Functies van de inleiding

Inleiding

• Onderwerp van de tekst introduceren.
• Aandacht trekken
• Stellen van een vraag
• Mening van de schrijver
• Iets over opbouw tekst vertellen
• Leuk kort verhaaltje
  

Opbouw van een tekst

< Titel

< Inleiding (alinea 1)

< Bron

< Slot (laatste alinea)

< Middenstuk >

<Tussenkopje

Het middenstuk

Dit is de kern van de tekst, er wordt dieper ingegaan op het onderwerp.

• uitleg
  
• mening

slot

• een samenvatting geven;
  
• een conclusie trekken;
  
• antwoord geven op een belangrijke vraag;
  
• de oplossing voor een probleem geven;
  
• een advies geven of een oproep doen.
  

Maak de opdrachten

Lezen blok 1 

1,4 opdracht 5.1 t/m 5.7

welke tekstdoelen ken je?

Informeren

activeren/

overhalen

amuseren

Overtuigen

nieuwsbericht

handleiding

advertentie

uitnodiging

Leesboek

strip

recensie

betoog

Wat is juist?

1. In de inleiding staat een conclusie
2. In het slot staat een conclusie
3. In het middenstuk staat een conclusie

De schrijver kan de inleiding starten met een leuk verhaaltje

1. Dit is juist
2. Dit is niet juist

De inleiding is bedoeld om de aandacht te trekken

1. Dit is juist
2. Dit is niet juist

Wat vond je moeilijk?

Wat vond je makkelijk?