2M: 4.2 + 4.3

Hoofdstuk 4
4.2 Wat levert het op?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4
4.2 Wat levert het op?

Slide 1 - Slide

Doelen vandaag
  • Je weet wat een ondernemer is
  • Je kent de drie productiefactoren en kunt uitleggen wat investeren is
  • Je weet wat concurrenten zijn
  • Je kunt winst berekenen
  • Je weet wat productiekosten zijn
  • Je weet wanneer een bedrijf verlies maakt en wat failliet betekent

Slide 2 - Slide

Doelen vandaag
  •  Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn
  • Je kunt uitleggen wat mechanisatie en automatisering is
  • Je weet wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen
  • Je kunt de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen

Slide 3 - Slide

Wat gaan je doen?
1. Maken samenvattende vragen par 4.2
    Opdracht 13 t/m 21 + 25 en 26

2. Maken samenvattende vragen par 4.3
    Opdracht 27 t/m 33 
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Als Gijs aan het eind van de avond de kassa van zijn restaurant opmaakt, blijkt de opbrengst € 4.300 te zijn. De kosten bedroegen diezelfde avond € 2.440.

Slide 7 - Open question

Reisbureau Najib organiseert een studiereis naar Praag. De kosten van de reis bedragen € 18.000.
De 45 deelnemers aan de reis betalen € 475 per persoon. Bereken de winst.

Slide 8 - Open question

Technologische ontwikkeling
Dat jij je bioscoopkaartje online kan kopen is mogelijk door technologische ontwikkelingen. 

  • Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

Slide 9 - Slide

Mechanisatie en automatisering
  • Mechanisatie = machines nemen de spierkracht van mensen over
  • Automatisering = machines nemen het denkwerk van mensen over

Slide 10 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Wat een persoon kan produceren in een bepaalde tijd

Formule voor arbeidsproductiviteit

Productie : gewerkte tijd = arbeidsproductiviteit
Schrijf dit op

Slide 11 - Slide

Afschrijving
de jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed

afschrijving per jaar = aanschafprijs : aantal gebruiksjaren

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Tim koopt voor €28.500 een nieuwe wagen. De auto gaat 6 jaar mee. Bereken de afschrijving per jaar

  • 28.500 : 6 = €4.750,-
  • 6 x 12 = 72 maanden           28.500 : 72 = € 395,83,- per maand
  • of.....
  • 28.500 : 6 = €4.750         4.750 : 12 = € 395,83 per maand

Slide 13 - Slide

Oefening rekenen
a) 
Je koopt een nieuwe macbook voor €1.690,- Je verwacht deze 8 jaar te kunnen gebruiken. Wat is de afschrijving per jaar?

b)
Bakker Suikerbuik bakt op een werkdag van 12 uur 132 broden. Hoeveel is zijn arbeidsproductiviteit per uur?

Slide 14 - Slide

Wat gaan je doen?
1. Maken samenvattende vragen par 4.2
    Opdracht 13 t/m 21 + 25 en 26

2. Maken samenvattende vragen par 4.3
    Opdracht 27 t/m 33 

3. Maken online opdrachten par 4.2 + 4.3

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video