lijdend bedrijvend grammatica

BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM 


VWO 2


1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM 


VWO 2


Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je de lijdende vorm?
Als je iets wil benadrukken.

Als je weg wil laten wie verantwoordelijk is voor wat er gebeurt.
Als je niet precies weet wie de handeling verricht.
Als niet belangrijk is wie de handeling verricht.
(bijv.: Dit nieuws is gisteren bekendgemaakt)

Slide 2 - Slide

Jara /laat/ de hond /uit.


Wat is het onderwerp? Jara

Jara doet iets-> ze laat de hond uit


Als het ONDERWERP de handeling verricht van het WG noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.


Slide 3 - Slide

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.

Het onderwerp ondergaat de handeling (het uitlaten).

Als het ONDERWERP de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEF.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Omzetten bedrijvend ->lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden te staan.

Slide 6 - Slide

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd (dus geen hebben of zijn in de zin!) staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd (dus hebben of zijn in de zin!) omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 7 - Slide

oefenen...

De man heeft de computer gekocht. (v.t.t.)


De computer is door de man gekocht. (v.t.t.)

Slide 8 - Slide

De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (o.t.t.t.)


De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)

Slide 9 - Slide

Omzetten lijdend->bedrijvend
  • De doorbepaling wordt het onderwerp.
  • Het onderwerp wordt LV.
  • Haal uit het gezegde de vorm van 'worden' weg.


Slide 10 - Slide

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 11 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Inna ontvangt een prijs.

Slide 12 - Open question

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 13 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het jurkje wordt door Simone gekocht.

Slide 14 - Open question

De man koopt een scheerapparaat.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 15 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
De man koopt een scheerapparaat.

Slide 16 - Open question

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 17 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.

Slide 18 - Open question

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 19 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.

Slide 20 - Open question

Volgens mij word ik niet serieus genomen door die docent.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 21 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Volgens mij word ik niet serieus genomen door die docent.

Slide 22 - Open question

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
De groenteman zal deze appelen weggeven.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Snap je hoe je de tijd van een zin kan bepalen?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Snap je hoe je een zin van bedrijvend naar lijdend kunt omzetten?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz