Planten kunnen aanpassingen hebben om uitdroging te voorkomen. In grote, dunne bladeren kan veel fotosynthese plaatsvinden, maar er verdampt ook veel water uit. Planten in een droge omgeving hebben daarom vaak kleine, dikke bladeren (zie afbeelding 2). Ze hebben meestal ook veel wortels, die diep de grond in gaan. Een plant in een vochtige omgeving heeft niet zo veel wortels nodig.