2kader 1.7 Grammatica zinsdelen

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
Welkom bij                    1.7 Grammatica              
Je kunt in een zin vinden:
-persoonsvorm
-onderwerp
-werkwoordelijk gezegde 
-lijdend voorwerp
Leg klaar:
laptop of boek
schrift en etui
leesboek
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
Welkom bij                    1.7 Grammatica              
Je kunt in een zin vinden:
-persoonsvorm
-onderwerp
-werkwoordelijk gezegde 
-lijdend voorwerp
Leg klaar:
laptop of boek
schrift en etui
leesboek

Slide 1 - Slide

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
Welkom bij                       1.7 Grammatica              
Je kunt in een zin vinden:
-persoonsvorm
-onderwerp
-werkwoordelijk gezegde 
-lijdend voorwerp

Start met lezen

Slide 2 - Slide

1.7 Grammatica 


Filmpje "Vaste volgorde ontleden"



Slide 3 - Slide

1.7 Herhaling 




         Filmpje "Werkwoordelijk gezegde
          


opdracht: 1 

Slide 4 - Slide

1.7 Oefenen, oefenen, oefenen....
opdracht: 6

Slide 5 - Slide

1.7 Uitleg en aantekeningen
Zinsontleden:
-Onderstreep pv = altijd een ww!             Tijdproef = wissel tt/vt
-Benoem wg = álle ww in de zin                (dus INCLUSIEF pv)
-Benoem ow =  WIE-gedeelte.                     WIE(wat) + wg?
-Benoem lv    =  WAT-gedeelte.                    WAT(wie) + wg + ow?

-Zet elk zinsdeel tussen zinsdeelstrepen 

Slide 6 - Slide

1.7 Aantekeningen wg 
WG :  álle werkwoorden  (dus ook de pv)
- splitsbaar ww 
- aan het + infinitief   
-te              + infinitief

opeten - eet op
afwassen - wast af
Hij is aan het voetballen.
Zij zit te slapen.

Slide 7 - Slide

1.7 Oefenen, oefenen, oefenen....
opdracht: 7-8

Slide 8 - Slide

timer
5:00
1. persoonsvorm                     pv
2. werkwoordelijk gezegde wg
3. onderwerp                          ow
4. lijdend voorwerp               lv

Slide 9 - Slide

1.7 Alle zinsdelen t/m lv
opdracht: 14 = totaalopdracht

Slide 10 - Slide

 Verder met 3.7 


Nu mét meewerkend voorwerp
aan/voor wie?

Slide 11 - Slide

1.7 Aan de slag 
1.7 Test jezelf
3.7 Test jezelf

Numo? 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Ontleed samen zinnen: 
1. Hugo de Jong koopt een beker koffie op de markt.
2. Hij gooit het lege bekertje weg.
3. Dan begint mijnheer de Jong te rennen.
4. Want Mark Rutte is aan het wachten. 
5. Hij ergert zich groen en geel. 

1. persoonsvorm      pv
2. werkw. gezegde  wg 
3. onderwerp           ow
4. lijdend voorwerp lv

timer
5:00
Schrijf over en en ontleed.

Slide 13 - Slide

Ontleed samen zinnen: antwoorden
1. Hugo de Jong koopt een beker koffie op de markt.
2. Hij gooit het lege bekertje weg.
3. Dan begint mijnheer de Jong te rennen.
4. Want Mark Rutte is aan het wachten
5. Hij ergert zich groen en geel.

timer
5:00
1. persoonsvorm      pv
2. werkw. gezegde  wg 
3. onderwerp       ow
4. lijdend voorwerp lv

Slide 14 - Slide

Ontleed: pv-ow-wg-lv
1. De overheid regelt windmolens in het weiland van de boer.

2. Menig student had enthousiast met het plan ingestemd.

3. De nieuwe teamgenoten van Annelies wilden zoveel mogelijk geld ophalen.

Slide 15 - Slide

Benoem wg
1. In het weekend ben ik vaak aan het gamen.
2. Tijdens de training zit ik opeens aan mijn opa te denken.
3. Ondertussen ben ik dan ook naar de trainer aan het luisteren. 

Slide 16 - Slide

Spelling tt- kort dicteetje

Slide 17 - Slide

Klaar?

Bedenk een zin met een lijdend voorwerp erin.
Schrijf die op de strook. (Zet je naam en klas erbij) 
Ontleed je eigen zin:
-onderstreep de pv
-werkwoordelijk gezegde
-onderwerp
-lijdend voorwerp
Hoofdletter en punt!!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat nog te doen van 1.7 ?
Quizvragen
Test jezelf
Numo  (nog inloggen)

1.5 : Morgen formatieve toets 

Slide 21 - Slide

Inloggen
-Ga naar        www.numo.nl         klik op inloggen
-toets 'hethvc' in bij verkorte schoolnaam
-klik op wachtwoord vergeten
-vul je hvc-mail in                                 kijk in je Outlookmail (niet de Magistermail!)
-verander daar je wachtwoord => wachtwoord = leerlingnummer
-Uiteindelijk logt de leerling als volgt in:
                             gebruikersnaam: leerlingnummer
                                     wachtwoord: leerlingnummer

Slide 22 - Slide

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
Welkom bij                       1.7 Grammatica              
Je kunt in een zin vinden:
-persoonsvorm
-onderwerp
-werkwoordelijk gezegde (met wederkerend ww)
-lijdend voorwerp
-je kunt de zinsdeelstrepen zetten

Slide 23 - Slide

Wat is het w.gezegde in zin 1 en 2?
1. Karlos en zijn broer zijn aan het chillen.
2. De rode kater ligt te snorren op de bank.

A
1. zijn chillen 2. ligt snorren
B
1. zijn aan het chillen 2. ligt aan het snorren
C
1. zijn aan het chillen 2. ligt te snorren
D
1. zijn 2. ligt

Slide 24 - Quiz

In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.

Slide 25 - Quiz

Typ twee wederkerende werkwoorden

Slide 26 - Open question

Welke zin bevat geen wederkerend ww?
A
Ik misdraag me nooit.
B
Hij leeft zich in in de hoofdpersoon.
C
Ik schaam me voor mijn hond.
D
Die auteur schrijft tien boeken tegelijk.

Slide 27 - Quiz

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
                     1.7 en 3.7 Grammatica              
Welke leerdoelen kun jij afvinken? 

-persoonsvorm
-onderwerp
-werkwoordelijk gezegde
-lijdend voorwerp
-meewerkend voorwerp 

Slide 28 - Slide

1.7 Wederkerend WW? zin.......
1. De ster heeft zich verweerd tegen agressieve fans.
2. Ik kan me niet altijd concentreren tijdens wiskunde.
3. Bij gym ren ik de benen uit mijn lijf.
4. Die klassieke muziek raakt ons diep.
5. Onlangs brachten we een knuffel naar de Voedselbank.
6. Mijn moeder en ik voelden ons belabberd.
7. Hij heeft zich in de luie stoel genesteld met het konijn. 

Slide 29 - Slide

Wederkerend WW? zin.......
1. De ster heeft zich verweerd tegen agressieve fans.
2. Ik kan me niet altijd concentreren tijdens wiskunde.
3. Bij gym ren ik de benen uit mijn lijf.
4. Die klassieke muziek raakt ons diep.
5. Onlangs brachten we een knuffel naar de Voedselbank.
6. Mijn moeder en ik voelden ons belabberd.
7. Hij heeft zich in de luie stoel genesteld met het konijn. 

Slide 30 - Slide