14-01-2025

14-01-2025
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

14-01-2025

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Mirar Deberes
TB:
slide 8: oefening opnieuw maken.
slide 9: nieuwe oefening: maken
slides 12, 13, 14, 15 (p.24, ej. 9 b/c/d): proberen de oefeningen te maken.
slides 16 t/m 18: kijken
WB:
p. 19, ej. 8a
p.20,ej. 10a
p.21 , ej.13, ej. 14

Slide 3 - Slide

slide 8
1. te / me han regalado
2. le / le he comprado
3. les/ les ha traído
4. te / me ha tejido
5. le/ le he regalado
6. os / nos ha tejido

Slide 4 - Slide

(kies de juiste meewerkend voorwerp) Elige el pronombre de objeto indirecto necesario.
slide 9
1. te / 2. le / 3. les / 4. les / 5. me / 6. les / 7.le / 8. les / 9. me / 10. le

Slide 5 - Slide

TB. p. 23, ej. 7 a  Vul het juiste meewerkend vnw.  (CI) in:
WB: p.19, ej. 8a
slide 10

Slide 6 - Slide

Malena gaat haar kelder opruimen: vervang de vetgdrukte woorden door een voornaamwoord
TB. p. 23, ej. 8a/b
slide 11

Slide 7 - Slide

TB p.24 ¿Me lo regalas?
13
14
15
16
9b.Escucha y relaciona los diálogos con los objetos.

9c.Escucha otra vez. ¿Para quién son los objetos?
-para la persona que habla      -para su hermana
-para su pareja                             -para su hijo
-para sus padres                          -para su amiga Malena
slide 12

Slide 8 - Slide

9c ¿Para quién / quiénes son los objetos que han comprado?
    

waar slaan lo/la/los/las op terug?
slide 13

Slide 9 - Slide

 
    
Recuerda: Lijdend voorwerp en Meewerkend voorwerp
  •  ¿Qué compras? -> Wat koop je?  lijdend voorwerp
  •  ¿Para /a quién? -> Voor/aan wie? meewerkend voorwerp
 
Ejemplos:
La lámpara la he comprado yo. (La lámpara) lijd.voorwerp: la

Voy a regalarle a Malena la lámpara. (A Malena) meewerkend voorwerp: le
slide 14

Slide 10 - Slide

TB:p. 24, ej. 9d Completa la regla
slide 15

Slide 11 - Slide

le lo/la/los/las -> se lo/la/los/las
les lo/la/los/las -> se lo/las/los/las
slide 16

Slide 12 - Slide

zie ook TB p. 28, 5.1 // p.114, 5.1
Cindy me la compró
me
la
slide 17

Slide 13 - Slide

Eerst meewerkend voorwerp, dan lijdend voorwerp
Cindy le ->se los compró.
Cindy se los compró.
se
slide 18

Slide 14 - Slide

WB
Mirar ejercicios:
p. 19, ej. 8a
p.20, ej. 10a
p.21, ej.13, ej. 14

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Algunas cosas interesantes

Slide 17 - Slide

Deberes
  • Stencils : ejs. 57, 58
  • slide 16: canción: onderstreep de voornaamwoorden.
  • TB: 
p. 25, ej.11, 12
  • WB:
p.20, ejs. 10 a/b, ej. 11
p. 21, ejs. 12, 13, 14
p. 23 ej. 17 
p.24, ejs. 20, 22

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide