What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
CG A2: semana 5- clase 2- Luisa
Programa
- Repaso
- En la tienda
- OD (Lijdend voorwerp)
- OI (Meewerkend voorwerp)
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Spaans
HBO
Studiejaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Programa
- Repaso
- En la tienda
- OD (Lijdend voorwerp)
- OI (Meewerkend voorwerp)
Slide 1 - Slide
¿ Recuerdas?
pag. 114 - 5
meew. voornw =
CI
lijdend voornw. =
CD
Slide 2 - Slide
Lijdend voorwerp ( Complemento Directo)
:
Lo, los, la las.
ik koop een roos:
Wat koop ik? : een roos.
Een roos is lijdend voorwerp. Ik koop hem (= lijdend vnw)
Plaats : vóór pv óf achter de infinitivo/gerundio, eraan vast geschreven
me, te,
lo, la
, nos, os,
los, las
1. yo
la
compro en ....
2.vosotros
la
estudiáis
3.Carmen
lo
compra
4.mi hermano
los
pinta...
5. Mario
las
cuenta
6.Mi padre
lo
limpia
Slide 3 - Slide
meewerkend voorwerp (Complemento Indirecto):
me, te, le, nos, os, les.
Hij geeft de roos aan zijn
vriendin
Aan wie geeft hij de roos? Aan zijn vriendin
zijn vriendin is meew. voorwerp. Hij geeft haar de roos (= mw vnw
"Plaats : vóór de pv of achter de infinitivo/gerundio ( eraan vast geschreven)
me, te, le, nos, os, les
1 J. nunca
me
dice la verdad
2. Yo
os
explico....
3.Mi amigo
le
hace una pregunta
4. I. siempre
les
regala.....
5. Mañana
te
damos una....
6.
Le
preparo una fiesta sorpresa
Slide 4 - Slide
Vervang het vetgedrukte zinsdeel door een voornaamwoord:
CI óf CD
1. el agente
les
recomienda este hotel
2. el vendedor
le
vende un coche
3. yo
la
doy mañana
4.Mi vecino siempre
las
compra
5. yo
te
preguntp la lección
6. el vendedor
lo
da a nosotros
Slide 5 - Slide
opdr. 5 p. 22 Gastando dinero
lee el texto
onderstreep de
mv
en
lv
vormen
Escucha los diálogos en otras tiendas.
¿Dónde tienen lugar?
11
12
1. En una zapatería
a. Los zapatos tienen un 40% de descuento.
b. El hombre calza el número 43.
c. El cliente quiere pagar con tarjeta de crédito.
2. En una tienda de ropa
a. La clienta tiene un problema con un jersey.
b. la clienta quiere cambiar el jersey.
c. La clienta necesita el ticket de compra
Slide 6 - Slide
¿Recuerdas?
quedar: Quedamos a las ocho
quedar + CI:
los pantalones
me queda
n
bien
el vestido
te qued
a
estrecho/ancho etc..
afspreken
de broek past me goed,
de jurk is ( me) te strak, wijd
Slide 7 - Slide
welke zin zegt de klant en welke de verkoper? Door welke zelfst.nw.
zou je de voornaamwoorden
in de laatste kolom
kunnen vervangen?
1.+2 : lo= el vestido la= la falda
3. el jersey
4.le = meew. vnw kun je niet vervangen wél verdubbelen door bijv. señor/ señora
¿ Recuerdas?
meew.vnw =
C
omplemento
I
ndirecto :
me, te,
le
, nos, os,
les
lijd.vnw =
C
omplemento
D
irecto :
me te,
lo/la
, nos, os,
los/las
quedar + meew vnw+ passen (zitten):
el vestido me queda bien
los pantalones me quedan largos
la falda me queda estrecha etc.
Slide 8 - Slide
¡ A practicar!
Unidad 2
maak opdr. 5d tb
maak opdr. 7 en 8.
Slide 9 - Slide
opdr. 6 describe uno de los objetos sin mencionarlo usando el CD
timer
3:00
los llevo siempre los tengo para caminar, para salir, para practicar deportes. En cama no los llevo
Slide 10 - Slide
Opdr. 7 a Vul het juiste meewerkend vnw. (CI) in:
timer
4:00
Slide 11 - Slide
Malena gaat haar kelder opruimen: vervang de vetgdrukte woorden door een voornaamwoord
opdr. 8a p. 23 tb
Slide 12 - Slide
Nr. 9 TB p.24 ¿Me lo regalas?
13
14
15
16
9b.Escucha y relaciona los diálogos con los objetos.
9c.Escucha otra vez. ¿Para quién son los objetos?
-para la persona que habla -para su hermana
-para su pareja -para su hijo
-para sus padres -para su amiga Malena
Slide 13 - Slide
9c ¿Para quién / quiénes son los objetos que han comprado?
waar slaan lo/la/los/las op terug?
Slide 14 - Slide
Recuerda: Lijdend voorwerp en Meewerkend voorwerp
¿Qué compras? -> Wat koop je?
lijdend voorwerp
¿Para /a quién? -> Voor/aan wie?
meewerkend voorwerp
Ejemplos:
La lámpara
la
he comprado yo.
(La lámpara)
lijd.voorwerp:
la
Voy a regalar
le
a Malena
la lámpara.
(A Malena)
meewerkend voorwerp:
le
Slide 15 - Slide
deze ken je al van "gustar"
Slide 16 - Slide
Nr. 9d Completa la regla
Slide 17 - Slide
Pronombres complemento directo e indirecto juntos
Zie 5.1.1. Gramática p.114: twee persoonlijke voornaamwoorden in 1 zin
Het lijdend voorwerp
Het meewerkend voorwerp
me me
te te
lo, la le
------>
SE
nos nos
os os
los, las les
------>
SE
Slide 18 - Slide
zie ook TB p. 28 en 5.1
Slide 19 - Slide
Eerst meewerkend voorwerp, dan lijdend voorwerp
Slide 20 - Slide
Deberes
Unidad 2 WB
7
8 a y b
9
12
Slide 21 - Slide
More lessons like this
07-01-2025
3 days ago
- Lesson with
20 slides
Spaans
Beroepsopleiding
06-01-2025
26 days ago
- Lesson with
21 slides
Spaans
Beroepsopleiding
CG A2 Unidad 2 parte 2_Nr 5 tm 14_week 5_les 2
February 2024
- Lesson with
36 slides
Spaans
HBO
Studiejaar 1
CG A2 Unidad 2 parte 2_Nr 5 tm 14_week 5_les 2
June 2023
- Lesson with
36 slides
Spaans
HBO
Studiejaar 1
23-01-2023
January 2023
- Lesson with
22 slides
Spaans
Beroepsopleiding
Minor A2 Unidad 2 en 10_por y para_lesweek 2_les 3_Chantal
November 2021
- Lesson with
23 slides
Spaans
HBO
V4 Clase CD y CI
December 2021
- Lesson with
24 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Clase 40. 7 mei
May 2019
- Lesson with
19 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3