Aci herhaling

ACI: voorbeeld
Dominus servum pecuniam habere clamat.

Zoek de AcI:
Wat is de Accusativus?
Wat is de infinitivus?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ACI: voorbeeld
Dominus servum pecuniam habere clamat.

Zoek de AcI:
Wat is de Accusativus?
Wat is de infinitivus?

Slide 1 - Slide

In welke zin staat een ACI?
A
Apollo se iratum esse narrat.
B
Apollo narrat: ego iratus sum.

Slide 2 - Quiz

Na welke werkwoorden kun je een ACI verwachten?
A
dederat, perficiunt
B
vidit, audivit
C
custodiebat, audivit
D
portare, colligere

Slide 3 - Quiz

Op welk type werkwoord volgt de ACI?

Slide 4 - Open question

De ACI-constructie wordt vaak vertaald als een:...?
A
dat-zin
B
alsof-zin
C
omdat-zin
D
dativus-zin

Slide 5 - Quiz

Vertaal de ACI
Marcus dixit patrem venire

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opmerkingen

Let op de derde persoon in de ACI:
- onderwerp HZ en ACI zijn gelijk: se 
- onderwerp HZ en ACI zijn verschillend: 
een vorm van is, ea, id

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Rex dicit magistrum discipulos laudare
Wat is de subjectsaccusativus?
A
Rex
B
magistrum
C
discipulos
D
dicit

Slide 15 - Quiz

Rex dicit magistrum discipulos laudare.
Wat is de objectsaccusativus?
A
Rex
B
magistrum
C
discipulos
D
dicit

Slide 16 - Quiz

Rex dicit magistrum discipulos laudare
Wat is de juiste vertaling van de Latijnse infinitivus?
A
prijst
B
prijzen
C
prees
D
prezen

Slide 17 - Quiz

Rex dicit magistrum discipulos laudare
Wie prijst of prees wie?
A
de koning de leraar
B
de koning de leerlingen
C
de leraar de leerlingen
D
de leerlingen de leraar

Slide 18 - Quiz

Rex dicit magistrum discipulos laudare
Wat is waar?
A
pv = nu / inf = nu
B
pv = nu / inf = eerder
C
pv = eerder / inf = nu
D
pv = eerder / inf = eerder

Slide 19 - Quiz

Rex dixit magistrum discipulos laudare
Wat is waar?
A
pv = nu / inf = nu
B
pv = nu / inf = eerder
C
pv = eerder / inf = nu
D
pv = eerder / inf = eerder

Slide 20 - Quiz

Rex dixit magistrum discipulos laudavisse
Wat is waar?
A
pv = nu / inf = nu
B
pv = nu / inf = eerder
C
pv = eerder / inf = nu
D
pv = eerder / inf = eerder

Slide 21 - Quiz

Nummer de vertaalstappen van de A.c.I. in de juiste volgorde door de nummers ernaartoe te slepen
Vertaal de PV van het werkwoord van zeggen/menen/waarnemen en het onderwerp daarvan
Voeg het woord 'dat' toe
Vertaal de subjectsaccusativus als onderwerp van de dat-zin
Vertaal de objectsaccusativus als LV van de dat-zin
(als er een tweede accusativus is)
Vertaal de infinitivus als PV van de dat-zin, passend bij het onderwerp
1.
2.
3.
4.
5.

Slide 22 - Drag question

Persoonsvorm
Accusativus in ACI (=onderwerp in dat-zin)
Inifinitivus in ACI (=persoonsvorm in dat-zin)
Overig

Num
putas
te
posse
regnare

Slide 23 - Drag question

Wat begrijp ik van de ACI?
A
Helemaal niks
B
Een beetje
C
Bijna alles
D
Ik snap het helemaal

Slide 24 - Quiz