Opdracht
•Maak van elke interactievaardigheid een poster (6 poster).
•Wat moet er op de poster:
- Beschrijf wat de interactievaardigheid inhoudt.
- Maak de interactievaardigheid visueel zichtbaar op de poster.
- Geef praktijkvoorbeelden, waarin de interactievaardigheid naar voren komt.
Presentatie:
•Kies één van de zes posters, waar je het meest trots op bent. Deze presenteer je individueel voor de klas.
•Presenteer aan de hand van de beoordelingscriteria.