NN7 - Meer dan lezen §4 - Feit, mening en argument - opdracht 7 - 2V

Feit, mening en argument - opdracht 7

NN7 - Meer dan lezen §4 - 2V
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Feit, mening en argument - opdracht 7

NN7 - Meer dan lezen §4 - 2V

Slide 1 - Slide

Vandaag gaan we verder met Feit, mening en argument; we maken opdracht 7.

Je hebt je boek nodig (2Vt e-book) en ook een pen.

Slide 2 - Slide

Ga naar bladzijde 29. We lezen Tekst 4 - De basisschool is er voor de basis: lezen, schrijven en rekenen.

Slide 3 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 4 - Open question

Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 1, 2 en 3
D
alinea 1, 2, 3 en 4

Slide 5 - Quiz

Juiste antwoord
Uit alinea 1 en 2, want daarna is het onderwerp duidelijk.

Slide 6 - Slide

Uit welke alinea(’s) bestaat het slot?
A
alinea 7
B
alinea 6 en 7
C
alinea 5, 6 en 7
D
alinea 4, 5, 6 en 7

Slide 7 - Quiz

Juiste antwoord
Uit alinea 7, want daar begint de auteur met samenvatten en concluderen. Ze begint de alinea met het woord ‘Kortom’.

Slide 8 - Slide

Welke twee tekstverbanden zie je in de eerste alinea? Tip: kijk evt. ook nog even op blz. 17 om te zien welke 12 tekstverbanden er ook alweer zijn...!

Slide 9 - Open question

Alinea 3 bevat een doel-middelverband. Noteer het doel en het middel.

Slide 10 - Open question

Wat is de mening van de auteur? Onderstreep de zin in je boek. Kijk in alinea 3.
[3] Wat verwacht de maatschappij van de docenten en hoe bereiden scholen zich daarop voor? Natuurlijk moet het onderwijs inspelen op individualisering, digitalisering, globalisering en vergrijzing. Maar het onderwijs heeft nóg een noodzakelijke maatschappelijke opgave en dat is de kinderen geletterd en gecijferd van school laten gaan. Om dit te bereiken moeten we focussen op het aanleren van de basisvaardigheden: lezen, schrijven en rekenen.

Slide 11 - Slide

Wat is de mening van de auteur? Onderstreep de zin in je boek. Kijk in alinea 3.
[3] Wat verwacht de maatschappij van de docenten en hoe bereiden scholen zich daarop voor? Natuurlijk moet het onderwijs inspelen op individualisering, digitalisering, globalisering en vergrijzing. Maar het onderwijs heeft nóg een noodzakelijke maatschappelijke opgave en dat is de kinderen geletterd en gecijferd van school laten gaan. Om dit te bereiken moeten we focussen op het aanleren van de basisvaardigheden: lezen, schrijven en rekenen.

Slide 12 - Slide

Vanaf alinea 4 geeft de auteur drie argumenten voor haar mening. Onderstreep deze in je boek!

Slide 13 - Slide

Vanaf alinea 4 geeft de auteur drie argumenten voor haar mening. Onderstreep deze in je boek!
Alinea 4: In de brugklas merken we dat de leerlingen de stof slecht kunnen onthouden.

Slide 14 - Slide

Vanaf alinea 4 geeft de auteur drie argumenten voor haar mening. Onderstreep deze in je boek!
Alinea 4: In de brugklas merken we dat de leerlingen de stof slecht kunnen onthouden.

Alinea 5: Basisvaardigheden zijn ook van groot belang om de overgang naar de middelbare school beter te laten verlopen. ​​

Slide 15 - Slide

Vanaf alinea 4 geeft de auteur drie argumenten voor haar mening. Onderstreep deze in je boek!
Alinea 4: In de brugklas merken we dat de leerlingen de stof slecht kunnen onthouden.

Alinea 5: Basisvaardigheden zijn ook van groot belang om de overgang naar de middelbare school beter te laten verlopen. ​​

Alinea 6: Mijn laatste argument voor het aanleren van basisvaardigheden is dat het leidt tot minder ongelijkheid tussen kinderen.

Slide 16 - Slide

Aan welke signaalwoorden herken je het tweede en het derde argument? Omcirkel ze.
Alinea 4: In de brugklas merken we dat de leerlingen de stof slecht kunnen onthouden.

Alinea 5: Basisvaardigheden zijn ook van groot belang om de overgang naar de middelbare school beter te laten verlopen. ​​

Alinea 6: Mijn laatste argument voor het aanleren van basisvaardigheden is dat het leidt tot minder ongelijkheid tussen kinderen.

Slide 17 - Slide

Aan welke signaalwoorden herken je het tweede en het derde argument? Omcirkel ze.
Alinea 4: In de brugklas merken we dat de leerlingen de stof slecht kunnen onthouden.

Alinea 5: Basisvaardigheden zijn ook van groot belang om de overgang naar de middelbare school beter te laten verlopen. ​​

Alinea 6: Mijn laatste argument voor het aanleren van basisvaardigheden is dat het leidt tot minder ongelijkheid tussen kinderen.

Slide 18 - Slide

De auteur noemt in alinea 1 en 2 feiten. Onderstreep de zinnen met de feiten.
(1) Een woordenboek kunnen raadplegen, een bijsluiter van een medicijn kunnen lezen en een brief kunnen schrijven: basisvaardigheden die je dagelijks paraat moet hebben. Toch slagen we er, als een van de rijkste landen ter wereld, niet in om onze kinderen deze vaardigheden voldoende bij te brengen en ze op het juiste niveau te krijgen.

(2) De onderwijsinspectie uit haar zorgen hierover in haar jaarlijkse rapport. Het onderwijs moet meer aandacht besteden aan de basisvaardigheden en structurele veranderingen zijn daarbij nodig.

Slide 19 - Slide

De auteur noemt in alinea 1 en 2 feiten. Onderstreep de zinnen met de feiten.
(1) Een woordenboek kunnen raadplegen, een bijsluiter van een medicijn kunnen lezen en een brief kunnen schrijven: basisvaardigheden die je dagelijks paraat moet hebben. Toch slagen we er, als een van de rijkste landen ter wereld, niet in om onze kinderen deze vaardigheden voldoende bij te brengen en ze op het juiste niveau te krijgen.

(2) De onderwijsinspectie uit haar zorgen hierover in haar jaarlijkse rapport.

Het onderwijs moet meer aandacht besteden aan de basisvaardigheden en structurele veranderingen zijn daarbij nodig.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide