P7 - Les 9 - Proeftoets nieren & urinewegen

Proeftoets
29 MC-vragen
Urinewegen
21 vragen goed = 5,5
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Proeftoets
29 MC-vragen
Urinewegen
21 vragen goed = 5,5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets
N
Nieren & urinewegen
vragen
anatomie&fysiologie
algemene bouw & functie
AF: hfst 5 
3
algemene pathologie
stoornissen mictiepatroon, urine
AZ: hfst 15
5
aandoeningen urinewegen 
IC: hfst. 9.7 
2
aandoeningen prostaat
IC: hfst. 9.8
2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is urine retentie?
A
Zonder aandrang urine verliezen
B
Door hoesten urine verliezen
C
Het onvermogen om (volledige uit) te kunnen plassen
D
Het overlopen van de blaas

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Het is buiten 30 graden en je bent niet zo'n goede drinker. Wat gebeurt er met de productie van ADH?
A
Je lichaam produceert meer ADH
B
Je lichaam produceert minder ADH
C
De productie van ADH veranderd niet

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een vernauwing van de blaashals door een trauma noemen we een...
A
Ureterstenose
B
Urethrastrictuur
C
Ureterale reflux

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Veel ADH zorgt voor...
A
donkere urine
B
lichte urine

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De buis die van de nier naar de blaas gaat heet:
A
Ureter
B
Urethra

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN bestanddeel van normale urine?
A
Glucose
B
Urobiline
C
Water
D
Ureum

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent oligurie?
A
Nachtelijk plassen
B
Meer dan 4000 ml plassen per 24 uur
C
Minder dan 400 ml plassen per etmaal
D
Bacteriën in de urine

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke kleur heeft urine van zorgvragers met leverziekten?
A
theekleur
B
donkerbruin
C
rood
D
geel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke kleur zal de urine hebben bij een urineweginfectie?
A
witachtige troebele urine
B
donkergele urine
C
roodbruine urine

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is géén behandeling voor nierstenen?
A
Vergruizen
B
Dubbel J katheter
C
Medicatie
D
Urostoma

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bij een nierbekkenontsteking is de wand van een nierbekken ontstoken. Dit kan worden veroorzaakt door bacteriën die via de urinewegen van buiten het lichaam zijn gekomen.
Door welke delen zijn de bacteriën achtereenvolgens gekomen?
A
nierbekken - urinebuis – urineblaas – urineleider 
B
urineblaas - urinebuis – urineleider – nierbekken
C
urineleider – urineblaas – urinebuis – nierbekken
D
urinebuis – urineblaas – urineleider – nierbekken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Waar ontstaan de meeste nierstenen?
A
in de nierkelken
B
in de nierschors
C
in de urineleider

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Neurogene incontinentie is ook wel;
A
overloopincontinentie
B
urge-incontinentie
C
functionele incontinentie
D
reflexincontinentie

Slide 15 - Quiz

Functionele incontinentie is ongewild urineverlies waarbij cliënten niet meer in staat zijn zelfstandig naar het toilet te gaan door lichamelijke of cognitieve beperkingen.
Bij reflexincontinentie verliest iemand urine op onwillekeurige momenten, omdat hij geen aandrang voelt om naar het toilet te gaan. Dit urineverlies is het gevolg van afwijkingen in het zenuwstelsel.
Bij urge incontinentie kan men moeilijk de plas ophouden. Men kan dan in één keer de aandrang krijgen om te moeten plassen waarbij het vaak te laat is om het toilet nog te halen. Deze vorm van incontinentie wordt ook wel aandrangincontinentie genoemd.
Bij overloopincontinentie (druppelincontinentie) verliest men urine zonder dat men aandrang voelt om te plassen. Dit urineverlies is het gevolg van een overvolle blaas. Als de druk in de buikholte stijgt, kan de blaas overlopen. 
Een pyelonefritis is vaak een complicatie van
A
Glomerulonefritis
B
Cystitis
C
Urolithiasis
D
Dialyse

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Als de nier opzwelt doordat de urine niet uit de nier kan afvloeien dan noemt men dat..
A
Nefrotisch syndroom
B
Pyelonefritis
C
Dysurie
D
Hydronefrose

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bloed in de urine
A
nycturie
B
hematurie
C
dysurie
D
cystitis

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor plassen (urineren) is....?
A
Micro
B
Mictie
C
Meso
D
Macro

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De samenstelling van urine bestaat uit:
A
Water; zouten; afbraakproducten van eiwitten; uribilline; celresten
B
Water; zouten; suikers; celresten
C
Water; zouten; uribilline; rode bloedlichaampjes
D
Water; zouten; suikers; eiwitten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een ander benaming voor verblijfskatheter is
A
Clean intermittent catheterisation
B
Catheter a demeure
C
Residu
D
Mictie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waar kan een witachtig troebele verkleuring van de urine op wijzen?


A
Glucosurie
B
Leukocyturie
C
Proteïnurie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er gedaan bij een TURP?
A
Verwijderen van een tumor
B
Verwijderen van de blaas
C
Verwijderen van de prostaat
D
Verwijderen van de eierstok

Slide 23 - Quiz

Antwoord C
Welke tumormarker geeft informatie over de prostaat?
A
BSE
B
PSA
C
AFP
D
CEA

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke symptomen kunnen wijzen op blaas retentie?
A
kleine beetjes urine verlies
B
terugkerende aandrang bij het plassen
C
buikpijn
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Donkerbruine schuimende urine kan een teken zijn van...
A
Urethritis
B
Hepatitis
C
Pyelonefritis
D
Cystitis

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een urethrastrictuur kan veroorzaakt worden door chlamydia.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij pyurie zit er pus in de urine
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke bacterie is een veelvoorkomende verwekker van urineweginfecties?
A
Staphylococcus aureus
B
Escheria coli
C
Herpes simplex
D
Salmonella

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor blaasontsteking?
A
cystitis
B
nefritis
C
uretritis
D
pyelonefritis

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke aandoening komt hoge koorts, flankpijn en troebele urine voor?
A
Blaasontsteking
B
Nierbekkenontsteking
C
Nierfalen
D
Nierstenen

Slide 31 - Quiz

Het nefrotisch syndroom is een klinische manifestatie van nierlijden, bestaande uit:
  • Proteïnurie (groot eiwitverlies met de urine, gedefinieerd als > 3,5 gram per 24 uur)
  • Oedemen, met name in de benen
  • Hypoalbuminemie (een te laag eiwitgehalte in het bloed)
  • Hyperlipidemie (een te hoog vetgehalte in het bloed)