Oefenen met het beantwoorden van vragen bij biologie
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4
This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Soms is het best lastig om een vraag bij biologie te beantwoorden. Om hiermee te oefenen is deze lessonup!
Vragen waarvan je het antwoord geleerd moet hebben.
Vragen waarbij je moet uitleggen.
Vragen waarbij de tekst ingewikkeld is.
Vragen waarbij de informatie in de tekst staat.
Vragen waarbij je gegevens uit een tabel moet halen.
Zorgen dat je volledig antwoord geeft
Vragen waarin je moet vergelijken
Bij sommige van deze onderwerpen is een uitgebreide extra lesson-up
Hierop let je sowieso op:
* Het aantal punten van een vraag
* Herhaal de vraag in je antwoord
Slide 2 - Slide
Hoe werk je met deze lesson-up??
In deze lesson-up worden kort de typen vragen besproken.
Erna staan dan een paar voorbeelden
Heb jij meer oefening nodig om beter te worden? => na iedere vraagsoort staat, of hier extra materiaal voor is
De oefenvragen die gebruikt zijn, zijn examenvragen van VMBO-TL
De antwoorden op die vragen staan altijd op de pagina. Wel in het klein, maar plaatjes kunnen ingezoomd worden, zodat je kunt zien of je het goed had.
DOOR OEFENING WORD JE BETER!!!
Vraag dus extra materiaal en/of hulp aan je docent!!
Slide 3 - Slide
Woorden die belangrijk zijn
Leg uit: vertel waarom het zo is
Beargumenteer: vertel uitgebreid waarom het zo is
bereken: je moet de berekening opschrijven
Benoem: geef een ander woord voor
Vergelijk: noem de verschillen (zie opgave)
Verklaar: leg uit waarom het zo is.
Slide 4 - Slide
Aantal punten
Kijk naar het aantal punten dat je kunt scoren voor een vraag.
Kan je meer dan 1 punt scoren?? Dan moet je ook meer dan 1 ding antwoorden!!!
Of het antwoord is groot, dus meer dan 1 zin!!!!
Slide 5 - Slide
2 punten, dus opletten, je moet meer dan 1 ding doen
Hier is de opdracht simpel: je moet bij twee omschrijvingen het goede gedrag opschrijven. Denk bij iedere stelling goed na, want het levert een punt op
Antwoord
Slide 6 - Slide
Bij een uitgebreidere vraag moet je altijd iets meer doen dan bij een simpele vraag.
Hier moet je dus goed de tekst lezen. En daar de informatie uithalen (levert 1 punt op)
Maar je moet ook een goede voedselketen kunnen maken , met de pijltjes de juiste kant op ( 1 punt)
2 punten, dus opletten, je moet meer dan 1 ding doen
Antwoord
Slide 7 - Slide
Bij een uitgebreidere vraag moet je altijd iets meer doen dan bij een simpele vraag.
Hier moet je dus uitrekenen hoeveel mg cafeïne Bert binnenkrijgt.
Er staat: leg uit met behulp van een berekening, dus de berekening moet er bij staan = 1punt
Daarnaast moet je bepalen of Bert slaapproblemen zal krijgen. Dit bepaal je door goed de informatie te lezen en dit te vergelijken met je antwoord. = 1 punt.
LET OP!!!! ook al is je berekening fout, als je conclusie klopt bij JOUW antwoord krijg je toch dat punt!!!
Antwoord
2 punten, dus opletten, je moet meer dan 1 ding doen
Plaatje kun je verplaatsen en vergroten om te kunnen lezen
Slide 8 - Slide
Dit is een ingewikkelde vraag, dus als je deze niet direct snapt is dat niet erg.
Wat wel opvalt, is dat er staat: LEG UIT.
Dus je krijgt 1 punt voor de informatie uit te tekst halen
en 1 punt voor het logisch nadenken hierover
Het lastige bij deze vraag is, dat je goed het schema moet kunnen begrijpen.
Begrijp je dit niet?? Je kunt ook een punt scoren als je conclusie klopt bij jouw verkeerde aanname
Antwoord
2 punten, dus opletten, je moet meer dan 1 ding doen
Plaatje kun je verplaatsen en vergroten om te kunnen lezen
Slide 9 - Slide
Herhaal de vraag
Als je de vraag herhaalt als je antwoord,
dan maak je minder makkelijk een fout!
Lees ook je antwoord nog een keer door, als je het hebt opgeschreven. Klinkt het logisch??
Is het antwoord op de vraag gegeven??
Slide 10 - Slide
voor beeld
Herhaal de vraag
Antwoord:
De uitwendige prikkel voor de hondentrainer is: zien dat de hond gaat zitten.
Slide 11 - Slide
voor beeld
Herhaal de vraag
Antwoord:
Het orgaanstelsel dat hormonen naar alle delen van het lichaam vervoert is......
het bloedvatenstelsel
Slide 12 - Slide
Vragen waarvoor je geleerd moet hebben
Slide 13 - Slide
Leervraag
Het klinkt zo makkelijk: een leervraag.
Maar hoe zie je wat er precies gevraagd wordt?
Lees altijd eerst de vraag!
weet je onmiddellijk het antwoord?
Vul dit in.
weetje het niet meteen? Kijk dan in de informatie boven de vraag. Staat daar iets in wat je kan helpen?
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Door de training leert de hond. Hoe heet het type leergedrag dat de hond vertoont tijdens de training met een clicker?
Dit is echt leerwerk! Je moet alle termen die genoemd zijn kunnen herkennen, dan weet je wat het antwoord is.
Wist je het niet? schrijf de termen op, zoek de betekenis en leer!!
Lees de tekst hiervoor!
Hier wordt het gedrag beschreven...
Je ziet er staan: de hond krijgt een beloning. Welk gedrag hoort daarbij?
Weet je dan de naam???
A
conditionering
B
gewenning
C
inprenten
D
trial-and-error
Slide 16 - Quiz
In welk deel van het centraal zenuwstelsel vindt de bewustwording plaats bij het horen van de click?
Dit is echt leerwerk! Je moet alle termen die genoemd zijn kunnen herkennen, dan weet je wat het antwoord is.
Wist je het niet? schrijf de termen op, zoek de betekenis en leer!!
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg
Slide 17 - Quiz
De hondentrainer geeft de hond die gaat zitten een beloning. Wat is de uitwendige prikkel voor de hondentrainer om de beloning aan de hond te geven?
Wat is een uitwendige prikkel?? weet je dit???
Bedenk dan, wat die hondentrainer waarneemt waarop hij reageert...
Slide 18 - Open question
Uitlegvraag
Als er bij een vraag staat: "Leg uit", dan moet je uitleggen waarom het zo is.
Er zijn drie soorten "leg uit"
1 Je hebt moeten leren waarom het zo is.
2 Je moet de uitleg uit de informatie halen.
3 Je moet je antwoord bewijzen met een berekening
Zonder deze uitleg is je antwoord FOUT!!
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Leerwerk: Wat gebeurt er met het baarmoederslijmvlies als er wel bevruchting heeft plaatsgevonden?
Logisch nadenken: Je hebt geleerd dat het baarmoederslijmvlies niet afgebroken wordt als er bevruchting heeft plaatsgevonden.
Kijk naar de grafiek. Wat zie je hier??
Slide 21 - Slide
Kun je uit de afbeelding opmaken of er bevruchting heeft plaatsgevonden? Leg je antwoord uit.
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Hier wordt een berekening gevraagd!!
Zonder berekening heb je dus geen punten!!
Slide 24 - Slide
Accentueer de belangrijke gegevens
Slide 25 - Slide
Je kunt nu uitrekenen hoeveel cafeïne Bert binnenkrijgt
Vind je dit moeilijk?
Doe de lesson-up berekeningen in de biologie
Slide 26 - Slide
Bert zal slaapproblemen krijgen als hij op een dag meer dan 300 mg cafeïne binnenkrijgt. Hij drinkt ’s ochtends drie kopjes espresso, ’s middags twee kopjes thee en ’s avonds een glas cola. Zal Bert volgens de informatie slaapproblemen krijgen? Leg je antwoord uit met een berekening.
Let op: is je berekening fout, maar klopt je uitleg bij jouw berekening, krijg je daar 1 punt voor!!!
Slide 27 - Open question
Leerwerk: wat heeft water/vocht te maken met bloeddruk
Logisch nadenken:
Er staat, dat ze niet veel water mogen drinken
Logisch nadenken:
De vraag gaat over de nieren.. wat hebben nieren te maken met vocht??
Conclusie trekken:
Nieren halen vocht uit je lichaam/het bloed. Als je nieten het niet doen kan dat niet en stijgt de bloeddruk
Slide 28 - Slide
Mensen met ernstig nierfalen mogen niet te veel vloeistof drinken, meestal maar 750 mL per dag. Wanneer deze mensen meer vloeistof drinken stijgt de bloeddruk. Leg uit hoe de bloeddruk stijgt bij deze mensen.
Slide 29 - Open question
Leerwerk Waarvoor kan antibiotica helpen (alleen bij bacteriën)
Accentueer belangrijke informatie
Slide 30 - Slide
Kun je Sam antibiotica geven om de waterpokken te bestrijden? Leg je antwoord uit.
Slide 31 - Open question
Vraag met ingewikkelde tekst
Soms lees je een vraag en denk je:
"wat staat daar nu weer?"
Zoek naar woorden die je niet begrijpt. Schrijf die op!
Staat het woord misschien beschreven in de tekst voor de opgave?
Zoek het anders op in een woordenboek!
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!
Slide 32 - Slide
Vraag met ingewikkelde tekst
Weet je nu alle moeilijke woorden?
Begrijp je nog niet wat gevraagd wordt? Kijk dan naar biologische begrippen in de vraag. Weet je wat die betekenen? Staan die misschien in de informatie?
Lukt het nu wel?
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!
Slide 33 - Slide
Vraag met ingewikkelde tekst
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!
ken je het woord albino??
Het wordt in de tekst uitgelegd
Wat weet je al?
Bladgroen is nodig voor fotosynthese, waarbij de plant glucose maakt
Slide 34 - Slide
Je komt ze steeds tegen bij eindexamens: vragen waarbij gezegd wordt:
"geef antwoord met behulp van de informatie."
Dat lijkt heel simpel, maar toch worden hier veel fouten mee gemaakt.
Vraag waarbij informatie in tekst staat
Slide 35 - Slide
Het belangrijkst om te onthouden is:
Er staat: HAAL HET UIT DE INFORMATIE!!
Je hoeft hier niet zelf iets te verzinnen.
HET STAAT IN DE INFORMATIE!!!!!!!
Slide 36 - Slide
SOORTEN INFORMATIE
TEKST
PLAATJE
GRAFIEK
De informatie staat in een tekst.
Geef met een accentueerstift aan, wat belangrijk is.
Kijk nog een keer naar de vraag: waar staat het antwoord?
Neem dit over
Plaatjes staan er soms alleen maar, om het er leuker uit te laten zien.
Maar vaak is het plaatje nodig, om te beantwoorden.
Vergeet niet goed naar de plaatjes te kijken
Je kunt ook informatie uit een grafiek halen.
Vaak is dit om dingen te kunnen berekenen, maar soms moet je alleen iets aflezen.
Slide 37 - Slide
voorbeeld opgave
Eindexamen 2022-1
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Twee levenskenmerken van de harlekijnboktor zijn voeden en zich
voortplanten.
Noem een ander levenskenmerk van de harlekijnboktor uit de
informatie.
er worden al twee levenskenmerken genoemd... Je moet dus een ander levenskenmerk uit de tekst halen
Wat is een levenskenmerk? Denk daar eens over na! Er staan al twee voorbeelden, die helpen je op weg. Achter de knop vind je de levenskenmerken zoals je ze geleerd hebt.
Welke staat er in de tekst?
de levenskenmerken zijn:
voeden
waarnemen
bewegen
groeien
voortplanten
gaswisseling (ademhaling)
opnemen van stoffen (eten)
Slide 40 - Slide
Twee levenskenmerken van de harlekijnboktor zijn voeden en zich voortplanten. Noem een ander levenskenmerk van de harlekijnboktor uit de informatie.
Slide 41 - Open question
Vraag met gegevens in tabel/grafiek
Hierover is een aparte lessonup, want dit moet je extra goed oefenen
Lukt de som hierna niet?
Doe dan de lessonup berekeningen in de biologie
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Bert zal slaapproblemen krijgen als hij op een dag meer dan 300 mg cafeïne binnenkrijgt. Hij drinkt ’s ochtends drie kopjes espresso, ’s middags twee kopjes thee en ’s avonds een glas cola. Zal Bert volgens de informatie slaapproblemen krijgen? Leg je antwoord uit met een berekening.
Slide 44 - Open question
Geef volledig antwoord!
Een van de dingen die vaak fout gaan, is dat leerlingen onvolledig antwoord geven.
Voor een deel kan je dit voorkomen, door de vraag te herhalen, zoals eerder is besproken. Lees je antwoord altijd door: heb je volledig antwoord gegeven op de vraag??
Als er staat: noem 2... markeer dit!!!
Een onvolledig antwoord is FOUT!!
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!
Slide 45 - Slide
voorbeeld van een vraag waarbij leerlingen punten laten liggen....
Er staat NOEM TWEE ORGANEN...
zorg dus, dat er twee in je antwoord genoemd worden
Slide 46 - Slide
Vergelijken van dingen
Soms moet je bij een opgave dingen vergelijken.
Veel leerlingen maken daarbij dezelfde fout:
Zij denken dat zij twee dingen noemen, als zij zeggen: organisme A doet dit en organisme B doet dat, maar dan heb je maar 1 vergelijking.
Dit moet je echt oefenen!!
Hierachter een paar opgaven hierover
gebruik een accentueerstift om belangrijke dingen in de tekst aan te geven!!!