twee werkwoorden in één zin

We maken een zin met 2 werkwoorden.

  • Het eerste werkwoord hoort bij de persoon.
  • Het tweede werkwoord is het hele werkwoord.

Voorbeelden:
Ik ga om 18:00 uur bij mijn zus eten.
Hij moet straks de keuken schoonmaken.
Wij willen vanavond een film kijken.
Zal ik vanmiddag een afspraak bij de kapper maken?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

We maken een zin met 2 werkwoorden.

  • Het eerste werkwoord hoort bij de persoon.
  • Het tweede werkwoord is het hele werkwoord.

Voorbeelden:
Ik ga om 18:00 uur bij mijn zus eten.
Hij moet straks de keuken schoonmaken.
Wij willen vanavond een film kijken.
Zal ik vanmiddag een afspraak bij de kapper maken?

Slide 1 - Slide

Wat is goed?
A
Ik wil het boek lezen.
B
Ik wil het boek lees.

Slide 2 - Quiz

Wat is goed?
A
Ik wil de broek kopen.
B
Ik wil de broek koop.

Slide 3 - Quiz

Wat is goed?
A
Ik ga mijn jas aantrekken.
B
Ik ga mijn jas trek aan.

Slide 4 - Quiz

Wat is goed?
A
Ik wil morgen mijn moeder bel.
B
Ik wil morgen mijn moeder bellen.
C
Ik wil bel mijn moeder morgen.

Slide 5 - Quiz

Wat is goed?
A
Mijn broertje zit te speelt.
B
Mijn broertje zit te speel.
C
Mijn broertje zit te spelen.

Slide 6 - Quiz

Wat is goed?
A
Ik wil een spelletje doen.
B
Ik wil een spelletje doet.
C
Ik wil een spelletje doe.

Slide 7 - Quiz

Wat is goed?
A
Leo gaat morgen de tandarts belt.
B
Leo gaat morgen de tandarts bellen.

Slide 8 - Quiz

Welke werkwoorden zie je?

Ik wil straks een afspraak maken.

Slide 9 - Open question

Welke werkwoorden zie je?

Zal ik vanavond eten koken?

Slide 10 - Open question

Welke werkwoorden zie je hier?

Mag ik tijdens de les bellen?

Slide 11 - Open question

Vul de goede werkwoorden in.

...........(mogen) ik iets ...................(vragen)?

Slide 12 - Open question

Vul de goede werkwoorden in:

...................(willen) je iets ...............(drinken)?

Slide 13 - Open question