We maken een zin met 2 werkwoorden.
- Het eerste werkwoord hoort bij de persoon.
- Het tweede werkwoord is het hele werkwoord.
Voorbeelden:
Ik ga om 18:00 uur bij mijn zus eten.
Hij moet straks de keuken schoonmaken.
Wij willen vanavond een film kijken.
Zal ik vanmiddag een afspraak bij de kapper maken?