les 3: pv en wwg (splitsbare werkwoorden en werkwoorden met te)

les 3: pv en wwg (splitsbare werkwoorden en werkwoorden met te)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

les 3: pv en wwg (splitsbare werkwoorden en werkwoorden met te)

Slide 1 - Slide

Lesplanner en doel:
Vandaag
- Herhaling persoonsvorm 
- Uitleg werkwoordelijk gezegde (en herhaling werkwoordsvormen)
- Samen oefenen
- Zelf aan de slag met huiswerk
- Check lesdoel


Doel:
Je kan het werkwoordelijk gezegde (met te en aan het) uit een zin halen
Je weet wat een splitsbaar werkwoord is en kunt deze uit een zin halen.



Slide 2 - Slide

Welke manieren weet je om de persoonsvorm uit de zin te vinden?


Slide 3 - Open question

Uitleg + voorbeelden

werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm:

Voorbeeld 1: Ik heb een mooie tekening gemaakt.

pv: heb
andere werkwoorden: gemaakt
wwg: heb gemaakt

Voorbeeld 2:  Dat enge boek had ik graag willen lezen.

pv: had
andere werkwoorden: willen lezen
wwg: had willen lezen


Kijk naar de volgende zinnen en haal daar voor jezelf de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde uit (net zoals net geoefend).

Heb jij gisterenavond de laatste chips opgegeten? 

In de herfst zie je vaak veel bladeren van de boom vallen.

Eet jij altijd zo veel?




Slide 4 - Slide

Haal uit onderstaande zinnen de persoonsvorm, andere werkwoorden en benoem het werkwoordelijk gezegde. Doe het als volgt

Ben jij gisteren naar het voetbalveld gelopen?
pv:
andere werkwoorden:
wwg:

Slide 5 - Open question

Haal uit onderstaande zinnen de persoonsvorm, andere werkwoorden en benoem het werkwoordelijk gezegde. Doe het als volgt

De besneeuwde grond heeft de voetafdrukken goed bewaard.
pv:
andere werkwoorden:
wwg:

Slide 6 - Open question

Splitsbare werkwoorden
Werkwoorden die op gescheiden kunnen worden
opschrijven - Ik schrijf een zin op
opbellen - Hij belt zijn tante op
nakijken - De leraar kijkt de toets na

Slide 7 - Slide

Als in een zin 'te' of 'aan het' staat hoort dat bij het werkwoordelijk gezegde

Haal het wwg uit onderstaande zinnen


Ik heb geprobeerd een hete peper te eten.


Hij is zijn broertje aan het treiteren. 

Slide 8 - Slide

Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zin

1. De leerling leverde zijn boeken op tijd in.

Slide 9 - Open question

Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zin

2. Mijn broer zit weer op mijn Playstation te gamen.

Slide 10 - Open question

Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zin

2. De kapper was mijn haren aan het knippen.

Slide 11 - Open question

Huiswerk
m. opdr. 15 t/m 19 op blz. 96 t/m 99

Slide 12 - Slide